De Sint-Genovevakerk heeft een oppervlakte van 8a 40ca. Hierrond bevindt zich een kerkhof van 36a 50 ca. In 1860 stond tegen de kerk nog een gebouwtje van 40 ca, dat dienst deed als school. De gewone benaming was de Kerk van Linter of Oplinter: 1340 De kerke van lintere, 1494 die kerke van oplynthere (fig. 11).

opl11
Figuur 11: De Sint-Genovevakerk in Oplinter.

De zware, laatromaanse westertoren dateert van voor 1200 en werd hersteld in 1652 (datum in een gevelsteen). Het gotische hallenschip en het koor, gebouwd in de eerste helft van de 13de eeuw, worden toegeschreven aan Frank van Linter (in het Latijn Franco de Lintris), die in 1329 ook werkte aan het koor van de Sint-Katharinakerk in het Diestse Begijnhof. De torenspits dateert van 1710. De Sint-Genovevakerk was in 1356 een bekend bedevaartsoord tegen de pest. Na de restauratie van de kerk werd de parochie in 1938 toegewijd aan het H. Hart van Jezus. Hierdoor staat voor de kerk een Kristusbeeld, ingezegend door kardinaal J. Van Roey, met de tekst “Oplinter aan het Heilig Hart 17.7.1938”.

In de 17de eeuw woonde de pastoor in een kamer in de toren of in het Sintervivengasthuis, in 1646 genoemd de pastorey van oplinter, en in 1686 een pastorael huijs staende op het kerckhoff vulgo genaempt sinte viuen gasthuijs. In de telling van hetzelfde jaar lezen we Den heere pastooir huijs oft pachthoff genaempt st viuen huijs met drij heert ste (= haardsteden). In dit gasthuis werden de mensen verpleegd die door het Heilig vuur of Sint-Antoniusvuur waren aangetast. Op 4 mei 1665 kreeg pastoor Adrianus Van den Hove de toestemming om het gasthuis in pastorie te veranderen. In 1693 mocht zijn opvolger, pastoor Jan Van Oeyen, de aanpalende brouwerij van het Sintervivengasthuis verkopen. Met de opbrengst konden herstellingswerken uitgevoerd worden. Johannes-Franciscus-Germanus Wouters werd pastoor in Oplinter in 1727. Hij herbouwde de pastorie in 1741 (zie de datum in de gevel MD CC XLI). Deze vernieuwde pastorie staat er nog. Het huis werd in 1864 nogmaals aangepast voor 8.600 fr. (fig. 12).

opl12
Figuur 12: De pastorie uit 1741.

Terloops wil ik hier de Lazerij vermelden, in 1686 geschreven die lazerye, zo genoemd naar de Bijbelse figuur Lazarus. Een Lazerij of Leprozerij was een ziekenhuis voor melaatsen. Toen melaatsheid in onze streken verdween, hielden ook de Lazerijen op te bestaan. In Tienen komt in 1557-58 de weduwe Gielis Pastulders als laatst vermelde melaatse voor. Tienen bezat een leprozerij voor mannen in Grimde bij de Sint-Mauruskapel en voor vrouwen in het oud Danebroekklooster. Beide leprozerijen bevonden zich aan de grens van het grondgebied. Dit was ook het geval in Hakendover, Hoegaarden en Waanrode. In Oplinter heb ik de Lazerij nog niet kunnen lokaliseren.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Brabantse Folkore nr. 288, december 1995, p. 351-392. Ook verschenen in Publipers, augustus 1994.