De hoek, gevormd door de Viaduct- en de Mulkstraat (richting Hoegaardse Poort), kreeg in 1830 het kadasternummer F 305. Nu staan hier langs de Viaductstraat de huizen 233 en 235, en langs de Mulkstraat de huizen 141 (de hoek) tot 151. De grens met de vroegere derde omheining wordt gemarkeerd door een zeer smal steegje, tussen 151 en de slagerij van D. Gijsemberg-Delimont (153).
Rond 1370 betaalde een zekere Rixo van Averendoren aan de hertog drie deniers en een halve kapuin voor een “stuk straat”, gelegen bij de boom en het genoemde erf van Rixo, dat eertijds had toebehoord aan Geert van Mulcke. In het Latijn staat er: de petia strate apud mulcke prope arborem et hereditatem predicti rixonis que quondam fuit gerardi de mulcke. Het erf van Geert van Mulk komt overeen met het latere kadasternummer F 305. De boom, waarschijnlijk een linde, stond op een cirkelvormig pleintje, dat nog zichtbaar was in 1830. Eeuwenlang betaalden de opvolgers dezelfde cijns voor dit stuk straat, dat aan het begin lag van de derde omheining.
De opvolgers van Rixo waren: Geert Noydens of Noytens, Renier vanden Broecke (Reynerus de palude), Jan Staes, Renier Staes (1477), Dyonys Persoens (1500) en Henrick Scellens. In 1477 was er nog een cijns bijgekomen, van dat hy een provys maken mach voere sijn huijs vijf voete lanck ter straten wert buyten synen muer. Een provys is hetzelfde als parvijs, dus een voorhofje. In de 16de en 17de eeuw is dit woord in het cijnsboek vervangen door een pryeel. De eigenaars van een stuck straten te mulck aenden boem waren toen Hendrick vanden Berghe, Leonard Billen (circa 1570) en Heylewyn Corebeys (1616).
De familie Corebeys (elders staat Corenbais) stond een deel van het genoemde stuk straat in 1622 af aan de stad, die er een wachthuis op zette. In serie A 40 (f. 11) is het immers een erffue aenden vogelsanck daer nu op staet die corps de guarde regenoot stadts oude vesten. De omgeving van de Hoegaardse Buitenpoort heette dus de Vogelzang, niet te verwarren met de gelijknamige naam onderaan de Hoegaardsestraat. Het bedoelde wachthuis of corps de garde kreeg in 1830 de nummers F 303-304. Het bestond uit twee huisjes, elk 35 ca groot, gelegen tegen de huidige slagerij van Gijsemberg-Delimont. In 1860 waren ze nog altijd eigendom van de stad. Na de afbraak van de wachthuisjes werd ook de rest van het “stuk straat” benuttigd om de Mulkstraat te verbreden.
Bij de “Boom” stond de Zitbank, die herinnert aan de oude rechtsgebruiken in Mulk. In het cijnsboek van de 17de eeuw grensde immers het stuck straete te mulck aan de Molenstraat (nu Viaductstraat), de Stadsvesten, de Mulkstraat en de sitbanck. Deze bank stond in het cirkelvormig pleintje aan de Hoegaardsepoort. Deze plaats komt overeen met die plaets van die Hoffbanck van den Chijnshoff van Montenaecken, genoemd in 1674-1709.
Dr. P. Kempeneers.