Het beroemdste huis van Tienen is de woning van Van Ranst, gelegen op de Wolmarkt nr. 15-17. Dit huis heette de Grote Lombaard. Het grensde niet alleen aan de Wolmarkt of Appelmarktstraat, maar was ook verbonden met gebouwen, stallen en hovingen aan de Minderbroedersstraat. In 1830 was het hele complex 8 a 50 ca groot. In 1860 staat in de lijst van Popp onder nummer G 693a de drukfout 18 a 60 ca.

De oudste bezitter die we kennen, is Jan Vleminckx. Deze komt voor van 1530 tot 1546. Later ging het goed over naar zijn dochter Catharina Vleminckx. Deze trouwde met Willem van Winde alias Linden, die vermeld wordt van 1570 tot rond 1580. Daarna ging het complex over naar de dochter Joanna van Winde alias Linden, die in de echt trad met Hieronimus de Borchgrave, die dan ook “nomine uxoris” of in naam van zijn vrouw als eigenaar voorkomt tot rond 1616. Na hem zijn het zijn erfgenamen, namelijk de afstammelingen van Peter Traetsens. Deze was verscheidene keren schepen en ook de geestelijke vader van de minderbroeders. Peter was getrouwd met Catharina van Winde alias Linden, een schoonzuster van Hieronimus de Borchgrave. Hij stierf op 28 oktober 1627 en liet twee kinderen na: Christiaan die minderbroeder werd, en Catharina die in 1614 trouwde met jonker Jacob van Ranst en hem alzo het huis op de Wolmarkt aanbracht. Tijdens de furie van Tienen in 1635 werd ook hun huis neergeblaakt. Beide echtgenoten stierven kort daarna aan de pest: Catharina Traetsens op 29 mei 1636 en Jacob van Ranst op 20 november van hetzelfde jaar. De families Traetsens en Van Ranst behoorden in Tienen tot de toplaag. Meer dan twee eeuwen was de familie Traetsens vertegenwoordigd in de stadsraad. Volgens De Ridder kwam Hendrik Traetsens in 1452-54 in het bezit van het Cijnsboek van Wulmersum. In zijn wapenschild kwamen drie merletten voor. In de heraldiek is een merlet een vogeltje zonder bek of poten. Zijn zoon, Jan Traetsens, droeg op 16 mei 1460 het genoemde cijnsboek over aan Willem van Montenaken, die het op 20 december 1493 verkocht aan het Kapittel van Sint-Germeins. Als schepenen van Tienen ontmoeten we Jan Traetsens (1422-27), Hendrik Traetsens (1434-36), Peter Traetsens (1474-75) en Frank Traetsens (1479-80). Verdere gegevens over deze familie komen voor in een “Genealogie” van Van Ranst.

De eerste bekende Van Ranst was Adriaen, die burgemeester van Tienen was in 1568. Op het altaar van Sint-Maurus in Grimde werd hij afgebeeld met zijn wapen van zilver met vier palen van keel (= rood). In de Sint-Germanuskerk bleef tot op heden een marmeren epitaaf van de Van Ransten bewaard.

Jacob Van Ranst en Catharina Traetsens hadden twee zonen: Jacob, geboren op 10 juni 1616, en Peter, geboren op 26 december 1617. De oudste zoon, “Jacob II”, erfde het huis van Van Ranst op de Wolmarkt. Deze Jacob was schildknaap, heer van Redingen, van Donk, erfheer van Houthem, Bunsbeek, enz…, geestelijke vader van de minderbroeders, proost der kapel van Sint-Maurus, burgemeester en lid van de Fonteinkamer. In 1636 was het huis van Jacob of Jaecq Van Ranst weer opgebouwd, zoals de ankers in de Bevel nog aantonen.

Dr. P. Kempeneers.