Waarom ik plots overschakel van sprokkel 118 naar 144 heeft zijn reden. Onlangs las ik in de krant dat er een onbekend gedicht van Guido Gezelle was ontdekt. Ik wil niet beweren dat ik een Gezelle ben, maar bij mijn Sprokkels deed zich iets gelijkaardigs voor. Jacques Natens, de onvermoeibare ijveraar van de Tiense Gidsenbond, maakte er mij attent op, dat ik een reeks Sprokkels overgeslagen heb. En prompt kwam hij voor de dag met een reeks artikels die eerder in Publipers waren verschenen. Ik geef hiervan de nieuwe nummers.
De nummers 119-120 handelen over de Zift van Vandeput in de Leuvensestraat. Hierop volgen de drie sprokkels over de Gapende Apothekers (121, 122, 123). Over de dappere kapitein De Roijhout schreef ik twee artikels (124-125). Het Wild Verken op de Grote Markt heeft het nummer 126. Daarna komt Info bij Jan Karel Huart (127-128). Over de Kruiwagen en het Kottegoar schreef ik vier artikels (129 tot 132). Het Bonneke bij de Mennekens krijgt de nummers 133-134. De Heren van Tongerlo is nummer 135. De Wouters in Sint-Jakob komt overeen met 136 tot 138. Daarna komt de Wolmarkt (139) en vervolgens Van Ranst in de Lombaard (140-142). De voorlopig laatst teruggevonden sprokkel gaat over de Boerendans (143). Ik weet dat er nog andere verschenen zijn. Wellicht vindt een attente lezer deze terug.
Hier volgt dan de rest van sprokkel 144. In de volksmond heette de Astridvest ook Casinovest, genoemd naar het Casino. Deze zaal stond niet op de hoek, maar 33 meter hogerop in de Avendorenstraat (kadasternummer in 1860: F 131 f). De percelen F 131 tot F 135 vormden in 1826 nog één tuin van 40 a 30 ca, gelegen in de hoek van de Avendorenstraat en de Astridvest.
Tot eind 18de eeuw hoorde het pand toe aan het Danebroekklooster. Voor 1800 werd de tuin verkocht aan G. Simons, die het nog bezat in 1826. In 1834 was het eigendom van de herbergier Alexandre Leandre Assys-Coninckx. Op 26 september 1848 werd de eerste steen gelegd van een groot complex, volgens de plannen van stadsarchitect Drossaert.
De bouw van het Casino valt samen met de twisten tussen liberalen en katholieken. Door de overwinning van de liberalen ontstond een tweestrijd tussen de “Ouden” en de “Nieuwen”, die ook gevoerd werd tussen de fanfares. Het bouwen van het Casino bezorgde de katholieke partij een stevige thuisbasis. Op de grond van de feestzaal staan heden de huizen en garages met de nummers 13 tot 23. De lindebomen tussen het Casino en de Leuvensepoort werden geplant in 1891.
Voor de verzamelaars die een aantal teksten hebben gemist, kan ik u meedelen dat ik opschiet met mijn werk Thuis in Thienen. Hierin vinden de meeste sprokkels hun plaats. Ze worden in mijn boek ook voorzien van de vindplaatsen, meer dan 170 foto’s, een uitgebreide klapper op al de namen die in het boek voorkomen en 75 kaarten om de beschreven panden te kunnen lokaliseren. Het werk zal in drie delen verschijnen (meer dan 1200 blz.). Als ik er mee naar de drukker ga, verneemt u dat wel in Publipers en de lokale pers. Voor wie van Waanrode houdt, kan ik meedelen dat mijn Waanrodese Plaatsnamen deze week verscheen bij uitgeverij Peeters te Leuven, in de reeks Toponymica, deel IX, nummer 8.
Dr. P. Kempeneers.