1. Een ‘open’ schutterhuis

Over de Sint-Sebastiaansgilde van Zuurbemde is weinig bekend. Maurits Sacré vermeldt in Eigen Schoon en de Brabander (jg. VI, 1933-1934, p. 10) dat de schutters hun huis bouwden in 1613 en dat ze dit huis het volgende jaar verhuurden aan Niklaas Janssens. Sacré haalde deze informatie uit het werk van rijksarchivaris Alphonse Wauters, gepubliceerd in 1882, blz. 7. De rijksarchivaris vermeldt nergens zijn bronnen. Na een lange speurtocht in het rijksarchief van Leuven vond ik de oorspronkelijke teksten terug in de schepengriffies van Kapellen nr. 1452 (1).
De schutters bestonden al veel vroeger dan 1613-1614. In het kerkarchief nummer 9890 lees ik dat “die schutters van Suerbempde” in 1569 aan de kerk een belasting betaalden voor “haeren huyse aldaer”. Het schutterhuis bestond dus zeker al in 1569. Waar het precies stond, heb ik niet kunnen achterhalen. Waarschijnlijk moeten we het huis situeren in de omgeving van de kerk.
Op de laatste dag van oktober 1613 vroegen Carel Reynaerts, Aelbrecht Geleys, Willem van Helmont, Cornelis Snyders, Henrick Naegels, Henrick vanden Poele en Jan van Esche, als representanten van de schutters van Sint-Sebastiaan, om een beemd gelegen in Nieuwer Kapellen te mogen verkopen. De gilde was begonnen met een nieuw huis te bouwen, maar het bouwen kostte veel geld. Doordat het niet af geraakte, dreigde de nieuwbouw te verworden tot een ruine.
De beemd in Kapellen bracht weinig op, omdat de schutters hierop te veel cijnzen moesten betalen. Ik heb deze beemd kunnen lokaliseren als perceel B 209 in Kapellen, dicht bij de grens met Glabbeek. Om de beemd te mogen verkopen, hadden de schutters de toestemming nodig van de Tiense gilde. Ze kregen die toestemming op 30 juni 1613. De weide was 3 zillen groot, dus bijna zo groot als een huidige hectare. De verkoop van de weide bracht 59 gulden en 10 stuivers op.
Het volgende jaar, op 7 augustus 1614, verhuurden de schutters “het huys de voorschreven schutters toebehorende” aan Niclaes Janssens. Hij tekende voor een termijn van 3 jaren, voor 6 gulden per jaar, de eerste maal te betalen op Sint-Gielismisse 1615 (dit is op 1 september). In 1614 was het schutterhuis niet af. In de huurovereenkomst staat duidelijk dat de huurder een aantal strobussels voor het dak moest aankopen. Wel zorgden de schutters zelf voor een timmerman en een plakker. Ook mocht de huurder een plaats gebruiken om zijn bier te bewaren. De bovenverdieping reserveerden de schutters echter voor zichzelf.
Over de latere activiteiten van de schutters verzamelde ik nog enkele schaarse gegevens. De rekening van de Zuurbemdse Armentafel van 1699-1700 vermeldt een betaling van zes guldens voor “een tonne goet bier voor t vieren van onsen nieuen koninck voor die heele gemeijnt”. De schutters van Zuurbemde bezaten een tweede stuk grond in Glabbeek, dat ik gelokaliseerd heb op A 55 ten noorden van de Winterbeek. Deze grond hoorde in 1582 toe aan de kerk van Waanrode, maar in 1600 aan de schutters. Later werd dit perceel verkocht aan de Armentafel van Zuurbemde.

2. De Peze

Misschien verwijst het toponiem “Peze” in Zuurbemde naar het voormalige oefenterrein van de schutters. Ik vond deze naam al in 1454. In dat jaar was de Peze gelegen in “die straete die van zoerbeemde te biest wert geet”. Dit is de Kersbeeksebaan, nu wat ongelukkig “Zuurbemde” genoemd. De Peze lag aan de Kersbeeksebaan nabij het Klein Broek. Als we Peze verklaren als de ‘pees van een boog’, dan houdt het toponiem verband met de boogschutters, bij voorbeeld als plaats waar ze gingen oefenen.
De schutters waren zeker actief tot in 1788. In dat jaar vond ik nog een betaling van “de gilde van sinte sebastianus tot suerbempden”.

3. Originele teksten

De teksten met de verkoop van de beemd en de verhuring van het schutterhuis bevinden zich in het Rijksarchief te Leuven, geklasseerd als Schepengriffies nr. 1452. Hieronder heb ik de 2 teksten grotendeels overgezet. Om het lezen te vergemakkelijken heb ik een aantal komma’s toegevoegd en de afkortingen opgelost.

3.1. Aanvraag voor de verkoop van een beemd – 31 oktober 1613.

Ultima octobris 1613 coram (2) Raymaeckers, Verneyen ende Vanden Poele, schepenen, compareerden Carel Reynaerts, Aelbrecht Geleys, Willem van Helmont, Cornelis Snyders, Henrick Naegels, Henrick vanden Poele en Jan van Esche, alle representerende de gemeyne schutters van Sinte Sebastiaens gulde ende broederschap binnen den dorpe van Suerbempde, vuyt crachte vanden octroye hen gegeuen by myne heeren den hootman, coninck, deken, gesworen ende andere gemeyne schutters van Sinte Sebastiaens gulde binnen der stadt van Thienen als Immediaet ouerhooft (3), de date den lesten Junij 1613 onderteeckent O(tto) Immens, ons schepenen gebleken ende alhier van woorde te woorde gheinsereert (4).
Aen myn Eerw. heeren hooftman, deken, gesworen ende gemeyne schutters van Sinte Sebastiaens gulde ende broederschap binnen Thienen, geuen oijtmoedelyck te kennen die gulde ende broederschap van Suerbempden, hoe dat der voirschreuen broederschap ende gulde is competerende enen andere goeden, sekeren bempt groot ontrent dry sillen (5) gelegen tot Nyeuwer Cappellen (6) Regenoten den Peetersbempt (7) jn twee syden, Sinte Sulpitius autaer van Zuerbempden (8), ende seker straetken loopende tusschen den voorschreuen bempt ende die goeden Mathys van braempt, vanden welcken die voorschreuen supplianten cleyn ende nyet veel proffyte en syn treckende (9), midts die groote chynsen aen diuerssche (10) grontheeren daer op vuytgaende, als aenden heere van Moncheaux (11) vuyt wyens handen die voorschreuen supplianten tot hunnen grooten coste (om nyet teenemael vanden voorschreuen gront gepriueert (12) te wesen) hebben gepurgeert (13), ende aen het clooster van Gempe.
Ende alsoo die voorschreuen supplianten hebben begonst hun huijs te maecken tot behoeff van hen ende henne naercomelingen jnde voorschreuen broederschap tot hunnen grooten coste, inder vuegen dat het selue is staende op zyn playen, ongefondeert, ongesoldert, ongepleckt, ende ongedeckt, soo dat indyen tselue inder vuegen voorschreuen lanck bleeff staen, soude comen te rotten ende te corrueren (14).
Geconsidereert daerenbouen oyck, dat ander inde voorschreuen collegie ende broederschap tot vereeringe der seluer geerne souden comen ende eedt doen, waere het voorschreuen huys in state gelyck tselue behoort ende voorschreuen is, alleenelyck hen excuseerende opden voorschreuen toecomende last die sy presumeren ende vreesen dat zy souden moeten dragen ende betaelen, om dwelck te effectueren ende die ruine vanden voorschreuen huyse te preuenieren (15) die voorschreuen supplianten syn oytmoedelyck biddende, dat myne voorschreuen eerw. heeren (als hen ouerhooft wesende) gelieuen hen te permitteren ende consenteren den voorschreuen gront, tot volcomenmaeckinge vanden voorschreuen huyse als bouen, te mogen vercoopen ende veralieneren (16), den coopers van henne coop doen alle behoirlycken hoffrecht, warantschap (…).
D appostille oft octroy is hier naer volgende staende opt voorschreuen requeste. Den heer hooftman, coninck, deken ende gesworen ende andere heeren schutters vanden Edelen hantboge binnen Thienen, voor zoo vele als in hun is, accorderen ende consenteren inde vercoopinge alhier versocht, behoudelyck dat tselue geschiet met voorgaende procalmatie (sic) ende keersbeerninge (17) ten hoogsten ende dat die penningen vanden seluen vercoop procederende (18) sullen worden geemployeert (19) tot restauratie soo in desen. Actum den lesten Junij sesthienhondert derthiene, me presente (20), ende was onderteeckent O(tto) Immens.
Alsulcke dry dachmaelen bempts gelegen tot Cappellen regenoten den Peeters bempt in twee syden, Sinte Sulpitius autaer (21) ter iijre ende mathys claes ter iiijre syden, hebben opgedragen met behoirlycke renuntiatie ende vertydenisse (22) in handen Peeters van Wouterlingen meyer, joncker franchois van Zinnicx pantheer der heerlyheyt van Zuerbempden grontheer in desen soo men seyde, ten name oirboir ende behoeff van Merck van braempt ende Cathelyne baumans gehuysschen die voorschreuen goeden coopende voor (…) negenenvyfftich guldens ende thien stuyuers los gelts achtervolgens conditie daer van zynde, berustende in handen des heren deser bancke, zoo dat daer naer die voorschreuen gehuysschen inde voorschreuen goeden ter manisse des voorschreuen meyers ende onsen vonnisse worden gegicht (…) ende die voorschreuen goeden te waranderene opde chynsen daerop vuytgaende sonder meer sine fraude.

3.2. Verhuur van het schutterhuis – 7 augustus 1614. (nota: zie extract)

Eodem die [= 7 augustus] coram Peter van Wouterlingen ende Willem van (…) getuygen, compareerden henrick naegels, Aelbrecht geleys ende Carel reynaerts representerende die schutters van Sint Sebastiaens gulde van zuerbempden, hebben bekent het huys, den voorschreuen schutters toebehoorende, gestaen ende gelegen tot Zuerbempden, in hueringe vuyt gegeuen te hebben aen Niclaes Janssens, eenen termyn van dry jaeren deen dander eenpaerlyck (23) vervolgende ende jaerlycx voor ses gulden eens, waer van het ierste jaer vallende ende verschynen sal Sint Gielismisse inden jaere sesthienhondert ende vyffthiene, ende sal die voorschreuen huerlinck tot het decken vande voorschreuen huyse schuldich zyn te leueren een hondert walm (24) sonder cortsel van zyne hueringe, ende sullen die schutters den timmerman ende plecker, aende welcke het voorschreuen huys te maecken ende te plecken verdinght is geweest, gehouden syn te doen maecken ende te plecken sekeren onderslach (25) inden voorschreuen huyse alwaer die voorschreuen huerlinck syn bier sal mogen leggen ende ander gerieff mogen hebben.
Des reserueren die voorschreuen schutters die camere, bouen, los ende libre tot hunnen gerieffue ende contentemente te moeten wesen soo dicwils de schutterye sal comen te vergaederen. Gelouende hinc inde (26) die voorschreuen partyen dese hueringe in alle haere poincten goet, vast ende van weerden te houden, onder verbintenisse van heure respectiue persoonen ende goeden present ende toecomende.

Voetnoten
(1) P. Kempeneers, Toponymie van Glabbeek. Onuitgegeven handschrift, 2007.
(2) Coram: in tegenwoordigheid van.
(3) Immediaet ouerhooft: de onmiddellijke, hiërarchische overste.
(4) Insereren: invoegen, inlassen.
(5) Drie zillen: gelegen in Kapellen, met kadasternummer B 209.
(6) Nieuwer Capellen: gebruikelijke, oude benaming van Kapellen, nu deelgemeente van Glabbeek.
(7) Peetersbeemd: gelokaliseerd in Kapellen op B 208.
(8) Grond van het Altaar van Sint-Sulpitius in Kapellen op B 210.
(9) Nyet veel proffyte en syn treckende: Van de beemd zijn de schutters “niet veel profijt trekkende”. Dubbele ontkenning, nog niet helemaal uit het dialect van ouderen verdwenen. Vergelijk “dat ’n wiët ich ni”, een dubbele ontkenning voor “dat weet ik niet”.
(10) Diuerssche: diverse, verscheidene.
(11) Moncheaux: De heer van Zuurbemde was ook heer van Monceau-sur-Sambre.
(12) Priveren: beroven.
(13) Purgeren: van lasten zuiveren.
(14) Corrueren: vervallen, instorten.
(15) Prevenieren: voorkomen.
(16) Veralienieren: in andere handen laten overgaan.
(17) Keersbeerninge: het branden van de kaars bij de verkoop van een goed.
(18) Procederen: voortkomende uit de verkoop.
(19) Employeren: gebruiken, aanwenden tot de restauratie van het schutterhuis.
(20) Me presente: in mijn aanwezigheid.
(21) Dagmaal: idem als zille, 1/4 van een bunder.
(22) Vertiedenisse: afstand, verzaking.
(23) Eenpaarlijk: zonder ophouden.
(24) Honderd: een bepaalde hoeveelheid, vb. een “klein honderd” = 96 tot 101 stuks. Walm: strobos, strobundel.
(25) Onderslag: houten fundering, zoldering, tussenschot.
(26) Hinc inde: wederzijds.

Extract van de originele tekst
2007-11-23 -- Zijsprokkel Schutters in Zuurbemde -- Originele tekst extract

Overgezet door dr. Paul T.C. Kempeneers op 23 november 2007.

Verschenen in de Publipers op 17 april 2008 en in Brabant Cronikel, jg. 12, sept-okt. 2008, blz. 74