Op 7 februari 2013 werd het kleinste huis van Brussel verkocht. Op de gevel lezen we: “La plus petite maison de Bruxelles”. Dit huis ligt op de Kaasmarkt in het centrum van Brussel. De koper telde er 215.000 euro voor neer. Het is merkwaardig, dat zulke verkoop de nationale pers haalt. In andere gemeenten zijn ook kleine huizen. Tienen heeft er zelfs twee. Ze werden beide gebouwd op een smalle strook met een eigen geschiedenis.
Ten eerste. Op de Veemarkt nr. 39 bevond zich eertijds een gang die naar het Vrijthof van de Sint- Germeinskerk liep. Deze gang werd afgeschaft. Er verrees een smalle herberg, wellicht al rond 1400. In 1763 was deze herberg bekend als “De Borse”, dus de Beurs. Deze naam kwam ook voor als benaming van het huis nummer 43, twee huizen verder op dezelfde Veemarkt. Het pand veranderde van naam in 1615, vermits Herman Cuelers de toestemming kreeg om “de Gulden Hand” te mogen uithangen. Oudere Tienenaars herinneren zich een derde Beurs, gelegen op de hoek van de Ooievaarstraat en de Nieuwstraat (nr. 2). Cera brak het huis af en bouwde er een bank die nog enige tijd de oude naam Beurs behield. De Beurs op de Veemarkt nummer 39 werd verwoest tijdens de Furie van Tienen in 1635. Het duurde vele jaren, vooraleer alle huizen in de stad weer waren opgebouwd. In archiefstukken lezen we tot 70 jaar na de verwoesting over gronden “waarop een huis placht te staan”. Het huis op de Veemarkt herrees in traditionele bak- en zandsteenstijl. Het café heet thans Leopold IV. De zware stenen van de binnenmuur verwijzen naar het oude straatje naar het Vrijthof.
Een tweede klein huis vinden we vooraan in de Hoegaardenstraat, tussen het Torsinplein en het Strontstraatje (of deftiger Sint-Katharinastraat, en heel lang geleden het Bakeleinstraatje). Aan de linkerzijde, op de hoek van het Torsinplein, stond de grote brouwerij Het Anker. (Het prachtige uithangteken is ingemetseld in een muur in de Sint-Katharinastraat.) Op de plaats van de huizen in de Hoegaardenstraat met de nummers 12 en 14 (kadasternummer G 611) stond in 1619 en later de “Trompet”. Dit huis grensde aan de Kleine Mene. Deze waterloop ontsprong in de weiden tussen de Viaductstraat en de Mulkstraat. Hij vloeide naar de Hoegaardenstraat langs de tuin “Vogelzang” genoemd en stak de straat over om uit te monden in de Mene aan de verdwenen Moutmolen. Deze loop werd in 1897 afgeschaft, maar bestaat nog in de weiden van Mulk. Aan de andere zijde van de Kleine Mene stond de “Korenbloem”, in 1716 geschreven “de corenblomme”, Hoegaardenstraat nr. 18 (kadasternummer G 595). In recente tijden was dit huis bekend als Meubelen Vaes. Het kleinste huis van Tienen werd dus gebouwd tussen de Trompet en de Korenbloem, op de smalle bedding van de Kleine Mene, nu Hoegaardenstraat 16.
Tienen kent nog andere voorbeelden. Ik noem het huisje in de Beauduinstraat of Langestraat waarin “Zwèt Bèèrke” woonde. Het verdwenen Steenstraatje tussen de Nieuwstraat en de Ooievaarstraat is ingenomen in het bureau van notaris Honorez (Nieuwstraat 43). Waar dit straatje liep, is aan de bouwstijl nog te zien. Evenals het ingenomen straatje in de Broekstraat dat naar de Fonteingracht liep. Aan deze gracht bevond zich in 1477 het Hof van Willem van Dalem. In de 17de eeuw woonde hier kapitein De Roijhout (of Druhot). Als je naar de hoogte kijkt van de zijgevels van de Patria (links) en van de Nobel op de Grote Markt (rechts), kun je de ligging van het straatje perfect lokaliseren. Hier kwam echter geen smal huis. Het wegje verdween definitief in 1829 op aanvraag van eigenaar De Diest en werd ingenomen in de Patria.
Dr. P. Kempeneers.