Het kerkarchief met de nummers 14.976, 14.977 en 14.978 (Rijksarchief Leuven) verschaft ons gegevens over het klooster van de Ierse Predikheren. In 1622 ontvluchtten de Ierse dominikanen hun land wegens hun katholiek geloof. Ze vestigden zich in 1625 te Leuven om aldaar de broeders te onderrichten die op missie vertrokken. Met het octrooi verleend door de infante Isabella en de toestemming van de Leuvense magistraten, kochten de paters een terrein in de Brusselsestraat in Leuven. Ze bouwden een kerk en een klooster, vooral met de steun van 3 broers. Gregoire Joyce was abt van het klooster der reguliere kanunniken van Anagdun in Ierland. Henri Joyce was kanunnik in de collegiale kerk van Sint-Nikolaas in Galway, eveneens in Ierland, en Guillaume Joyce, een burger uit dezelfde stad.

sint-dominicus
Op 16 april 1670 kochten de religieuzen van Peter De Vaddere en zijn echtgenote het huis met de tuin, gelegen naast hun klooster in Leuven. Verder kochten ze op 24 januari 1690 van Jan Willem Van Basten een ander huis met gronden naast hun klooster. Op 16 februari 1696 verkocht Anna Van Dormael aan de predikheren een tuin die eveneens aan hun klooster grensde. Hiermee kwam geen einde aan de uitbreiding van hun bezittingen. Achtereenvolgens kochten de Ierse predikheren landbouwgronden in Heverlee, Leefdaal, Korbeek-Dijle, Korbeek-Lo en Molenbeek-(Wersbeek). Belangrijk was de aankoop van het cijnshof genaamd Silverenberg in Kiezegem. Dit hof bestond uit een gebouw, hof, boomgaarden, landbouwgronden en weiden, met een totale oppervlakte van 22 bunders, 1 dagmaal en 52 roeden. De verhuring van dit goed in Kiezegem bracht jaarlijks 273 gulden op. In hetzelfde dorp kochten de paters nog 3 bossen: de Wolfsberg, het Nieuwenbos en het Eikenbosken. Het cijnshof Zilverberg en de bossen kochten de broeders van de ongeschoeide Karmelieten uit Nethen op 6 december 1708.

Volgens een beschrijving, opgesteld in 1787 in opdracht van het Oostenrijks bestuur, bezaten de Ierse broeders kapitalen met rente, belegd in buitenlandse banken. Hiertegenover stonden de uitgaven, onder meer voor het onderhoud van de priesters, kosten aan de gebouwen, alsmede verplichtingen zoals een dagelijkse mis voor de 3 broeders Joyce, en vele andere missen. Op 18 april 1787 ondertekende prior Jean Welver de verklaring voor de overheid.

In 1796 moesten de predikheren op bevel van de Fransen hun klooster verlaten. Het Ierse Pachthof of Zilverberghof in Kiezegem was toen verhuurd aan landbouwer Van de Winckel. Op 17 juni 1800 verkocht de Franse Republiek het pachthof aan Pierre François Van Rattenborch uit Sint-Joris-Winge. De boerderij bestaat nog altijd. Ze ligt aan de noordkant van de Zilverbergstraat, tegenover de plaats waar eertijds de Kapellekensweg uitkwam, en heeft als kadasternummer B 45 met omliggende gronden.

Op 19 december 1796 waren in Leuven nog enkele broeders aanwezig: broeder Grégoire Mattheusen, 60 jaar oud en afkomstig van Antwerpen, geprofest op 26 juli 1766. En verder Pierre Luyten, 55 jaar oud uit Leuven; Judocus Haeselaer, 59 jaar uit Elsene; Thomas Duchesne, 47 jaar uit Grez; Guillaume Thielemans, 48 jaar uit Kessel bij Leuven; Henry Deullens, 45 jaar uit Watermaal, en twee novicen François Vermeulen, 29 jaar, en Josse Weyenberg, 32 jaar.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in verkorte versie in de Publipers op woensdag 17 juli 2013.