In een handschrift te Tienen vonden we een tekst die de Diestenaars wellicht niet bekend zal zijn. Het handschrift draagt als titel “Pegelboeck van sijne Majesteijts Tholcamere der stad, steden ende Quartiere van Thienen begonst 18 julij 1783” en is geklasseerd in het stedelijk museum Het Toreke onder het nummer Serie K 5. De hieronder afgedrukte tekst staat op folio 8 r° en v°.
Copije der proclamatien gedaen door den Bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen, binnen de stadt Diest, Haelen ende Zelck.
Alsoo den Heere franciscus ferdinandus De Paramo drossaert der Stadt Diest, requeste heeft gepresenteert in het gouvernement ten eijnde van op de cuijpe der solve stadt, buijten de Bever poorte te mogen stichten eenen windtmolen om graen te maelen, soo worden bij desen door mij ondergeschreven bode van sijne Majesteijts Tholcamere van Thienen geinterpelleert alle de gene eenige redenen van oppositie tegen het stichten van den selven molen verstaen te hebben, hunne redenen van oppositie schriftelijck ende bij hun behoorelijck onderteeckent, te behandigen daer des behoort tusschen heden ende den vierden augusti 1788 met intimatie dat sij faute vandijen daer van sullen sijn ende blijven vervallen.
Den ondergeschreven bode synder Majesteijts Tholcamere van Thienen verclaerd dat het voors. daegement ofte interpellatie door hem behoorelijck is gepubliceert ende geafficheert ter puije van den stadhuijse der stad Diest, ter kerckdore van Zelck ender ter kerckdore der stadt Haelen op den 6,
13 ende 20 julij 1788. jnteecken der waerhijd hebbe dese onderteeckent desen 21 julij 1788.
Dr. Paul Kempeneers
Tienen
Aanvulling van de redactie :
Het gaat hier klaarblijkelijk over de Bovenste Molen, die omstreeks 1800 buiten de Beverpoort (later de Hasseltsepoort) werd opgericht, dicht bij de grens met Webbekom. Er stond sinds 1700 al een andere windmolen buiten de Beverpoort, de Onderste Molen, die al op de kaart van Ferraris staat aangegeven (zie F. Claes, Geschiedenis van Webbekom, 1982, blz. 78).
De Onderste Molen werd in 1700 opgericht door Willem III, koning van Engeland en heer van Diest, op aanvraag van het stadsbestuur, om de Diesterse brouwers altijd van voldoende mout te kunnen voorzien. Het was dus een moutmolen. De Bovenste Molen daarentegen was, volgens de bovenstaande tekst, een graanmolen. Daarom werden Halen en Zelk op de hoogte gebracht van de plannen tot oprichting ervan, omdat deze molen, zo dicht bij Webbekom, concurrentie voor de graanmolens van die plaatsen zou betekenen.