n juli 1988 vroeg Willy Beelen, bankbediende bij de ASLK, mij naar de herkomst van te griest. Een paar dagen geleden hoorde ik dezelfde vraag van gemeenteraadslid Cois Pacolet, die mij vertelde dat deze uitdrukking nog bekend is in Oplinter.
Te griest is een vervorming van “ter weers”, samengetrokken tot “dweers”, in het Nederlands “dwars”. Het woord is niet beperkt tot Oplinter. Zo zegt men in Waltwilder: te ris. Het Limburgs Idioticon (1975) geeft als voorbeeld: te ris gaan, dit is “rechtdoor, zonder omgaan, dweers door alles henen”. De uitdrukking ontstond door het uitvallen van een w.
Te ris is hetzelfde als ter wers. In Tessenderlo zegt men griks. Voorbeeld: hij liep overal griks door. Maar in Koersel en Zolder horen we: ter weers, dit is “dweers, schuins”, zoals in: ter weers over ’t veld. Dit betekent: recht over ’t veld. Soms wordt ‘`in’toegevoegd. De uitdrukking luidt dan “in ter weers”. Dit is gebruikelijk in Waltwilder en Koersel. Hier zegt men: “ge moet het land eens in ter weers eggen”. Dit wil dus zeggen: in de breedte.
In Oplinter (en Tessenderlo) kwam gr- in de plaats van wr-. Dit gebeurde samen met een metathesis. Of in gewone taal met een omkering van medeklinkers. De uitspraak ontwikkelde zich dan waarschijnlijk als volgt: ter weers – te weers – te wrees – te wris – te gris – te gries. In Oplinter is achteraan nog een -t bijgevoegd: te griest. Deze t heeft een lokatieve of plaatsaanduidende betekenis. Zulke t op het einde van een woord, is in onze streek niet abnormaal. In archiefstukken kom je geregeld vormen met t tegen. Zo schrijft Eemont Goossens in zijn Diverse notabele dingen (1649), dat de 11de april 1589 150 soldaten van het Statenvolk om vier uur ’s morgens binnenkwamen uit het “lant van luijckt”. Hij bedoelde hiermee dat de soldaten Tienen binnentrokken langs de Hoegaardsepoort. Hoegaarden was immers een Luikse enklave binnen Brabant. In oude akten heet de streek van Hoegaarden dikwijls het Land van Luik. Denk ook aan de bekende familienaam Van Brusselt, naast de vorm Van Brussel zonder t.
Dr. P. Kempeneers.