Dat Jan Karel Huart in de Tiense stadsinfo woonde, is door de stadsgidsen al eens voortverteld. Huart schreef als eerste in het Nederlands in 1770 een boek over de keizersnede. Op mijn aandringen werd dit feit op een plastieken plaatje aangebracht. Het hangt in een hoekje van de cafetaria. Over een andere Tiense heelmeester is door onze stadsgenoten haast niets geweten. Ik bedoel meester chirurgijn Thomas Schellinck van Tienen.
Scellinck (in zijn tijd nog met Sc-) schreef voor zijn kinderen Thomas en Jan het “Boeck van surgien”. Het is bewaard in 2 onvolledige handschriften. Eén handschrift ligt in Londen in het British Museum, een ander in de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag. Het Boek van Surgien werd uitgegeven door E.C. Van Leersum te Amsterdam in 1928. Prof. O. Steeno was zo vriendelijk om mij een kopie van dit boek te bezorgen.
Chirurgijn Schellinck was wijd en zijd bekend. Hij was zo bekend als Jan Yperman in Ieper. In deze West-Vlaamse stad is men wel zo verstandig geweest, om de Vlaamse chirurgijn bekendheid te geven door zijn naam te verbinden aan een ziekenhuis. Komt er in Tienen na mijn sprokkel een Thomas Schellinck-kliniek? Meester Thomas geeft herhaaldelijk blijk van een eigen visie die gebaseerd is op eigen ervaringen. Zo besteedt hij in zijn boek een hoofdstuk over zijn ervaring met schedelbreuken. Hij vindt ook een nieuw soort pleister uit. Door zijn grote bekendheid werd hij tot ver buiten Tienen om hulp geroepen. Een neef van Hijmert van Sint-Jansgeest was bezig met het afbreken van een huis in Peteren bij Geldenaken (nu Piétrain). Hij kreeg een balk op zijn hoofd, maar meester Schellinck genas hem. De chirurgijn vertoefde veel in Namen. In mei 1343 werkte hij daar zijn boek af. In de kopie van het Britsh Museum staat onder “Amen” een gedichtje opgesteld door de afschrijver. De drie eerste regels geven op ludieke wijze aan, wanneer de kopie werd gemaakt. Lees even mee: “Neem dat hoeft van eenre meuwen, Ende die hoefde van acht leuwen, Ende die hoefde van twee vincken”. Met hoeft (hoofd) bedoelde de dichter de eerste letter. Dus: neem een M, 8 keer L en 2 keer V. Dan bekom je als datum 1410.
Het versje lijkt sterk op de tekst in het koor van de O.L.Vrouwkerk van Aarschot. Hier wordt gezegd dat het koor in 1337 werd gebouwd: M SEMEL X SCRIBIS TER C TER ET V SEMEL I BIS.
Dr. P. Kempeneers.