corsariTony Corsari (1926-2011), pseudoniem voor André Parengh [in Tienen uitgesproken met een klare e zoals in: ik meng], behaalde het diploma HMO aan het Koninklijk Atheneum, te Tienen, afdeling Latijn-Grieks. Als moppentapper zong hij liedjes die hij zelf schreef. Nummer 1 luidde “Zij had een zomersproetje op het tipje van haar neus”. Later schreef hij nog een 70-tal liedjes. Na zijn aanstelling in dienst van de Commissie van Openbare Onderstand te Brussel, volgde hij twee jaar Administratief Recht te Leuven. Hij bracht het vlug tot secretaris in 1970.

Zijn eigenlijke artistieke carrière begon met de rol van Ouwe Chang, 80 jaar oud (hij zelf was er toen 23!) in de operette “Het Land van de glimlach”. De operettes volgden elkaar op. Daarna worden het de bonte avonden op de radio. Er wordt overgeschakeld op de variété. Resultaat: een tournee voor de Belgische troepen in Duitsland met een eigen revue: “Kom, lach erom”. Tony Corsari trad ook in het Frans op. Ontelbaar worden de avonden die hij verzorgde met vier tournees met o.m. Helmut Zacharias, Marika Rökk, Johnny Jordaan, Adamo, enz. Daarna komt de TV. Hij wordt een alombekende, populaire ster met uitzendingen zoals de “Antenneclub”, “Knal”, “100.000 of niets”, “De Muziekkampioen”, “Zeg hé, spaar je mee”, “Waag je kans”, “Wie weet wat?”, “Eén tegen allen”.

Wat zijn platen betreft, tellen we een 20-tal singels en 3 langspeelplaten. Sommige liedjes kenden een overdonderend succes, zoals “Waarom zijn de banaantjes krom?” en “Het Minirokje” (meer dan 30.000 verkocht).

Dr. Paul Kempeneers en Paul Dewalhens, in: Tiense Figuren (Contact PNT 1972-73).

Verschenen op de website op 3 september 2011.