Het toponiem Rot wordt gewoonlijk (verkeerd) verklaard als Rode. Zo is het gehucht Rode bekend in Glabbeek. Rond 1370 vond ik hiervoor de grafie “te roede aen die crumstrate”, of in 1400 “te rode”. Het gehucht is gelegen ten noorden van de lijn Keiberg- en Kapellenstraat. Iedereen kent wel samenstellingen met rode als tweede lid, zoals Waanrode, Attenrode, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Rode. Het woord, uit Germaans rotha, betekent: door bosrooiing geschikt gemaakt terrein om bebouwd te worden. Het komt uit de Indo-Europese wortel *reudh- en betekent “rooien, ontginnen” (Pokorny, p. 869). Namen met rode verwijzen naar de massale bosrooiing tijdens de middeleeuwen. Zelfs een groot gebied kon met rode aangeduid worden. Bekend is de naam Bruningerode of “het gerooide bos van de lieden van Bruno”. In Waalse mond evolueerde rode tot ruz, zoals in Brunengeruz.

Rot daarentegen is geen gerooid bos. Het was taalkundige M. Gysseling al in 1950 opgevallen dat een Rot in Oost-Vlaanderen bijna uitsluitend een meer is. Ook in ons gebied is Rot de naam van een weide. In Melkwezer loopt de Moesbeek doorheen het Rot. In Zuurbemde ligt het Rot aan de Oude Velp en in Bunsbeek is het Rot grasland tussen de Grote Velp en de Hoeledensesteenweg. De oudste vermelding dateert van 1412: “int rot juxta molenstreetken”. Rot gaat terug op de Indo-Europese wortel *reud- “stukscheuren” (Pokorny, p. 869) en betekent concreet: ruig, wild, onbewerkt, door overstromingen vervuild grasland aan een waterloop. In Bunsbeek komt het woord in samenstellingen voor, zoals het Hagerot, 1300 “supra velpe prope haghenrot”, de naam van een weide tussen de 2 Velpen, en verder gedifferentieerd in Voorste en Overste Hagenrot.

Bekend is ook het Vroenrot, al in 1340 opgetekend als “supra vroenrot”. Vroen betekent “van de heer” en vandaar “openbaar”. Vergelijk met het wijd verspreide woord Vroente, dialectisch “de Vruënt”. In Bunsbeek wordt de ligging van percelen in het Vroenrot verder verduidelijkt. Dit gebeurt met de adjectieven eerste, voorste, middelste, achterste, nederste, onderste en overste. Verder wordt Rot verduidelijkt met het adjectief nat. De Natten Rot, in 1547 “eenen beempt geheeten de natten rotte te pupensuoert”, is gelegen aan de Nieuwe Velp nabij Pippensvoort (omgeving kadasternr. A 164-165). Het Passenrot ten slotte, in 1429 geattesteerd als “passenrot”, is een beemd gelegen in het Pamelbroek. Passen is een persoonsnaam, afgeleid van het Latijn pascua dat weide betekent.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in de Publipers op woensdag 15 januari 2014.