Toveres Catlyn Fiermoing legde onder pijniging nog meer bekentenissen af. Zo ging zij ongeveer een keer per maand ten dans met de duivels. Dit gebeurde op het veld aan het doornboomken in de Hegge, ook op de Kruisstraat om naar Oplinter te gaan. Gewoonlijk waren ze met 8 of 9 vrouwen. Haar speellieden speelden op trommelkens en fluitkens. Als zij gedaan hadden met dansen, ging een duivel in een zetel zitten, fraaier gekleed dan de andere Duivels en met een groene pluim op het hoofd. Bij het afscheid moest iedere toveres de Duivel gaan kussen.
Het geloof in heksen en duivels kwam altijd door tegenslagen, zoals ruzies met de man, het sterven van beesten op de boerderij, financiële problemen, enz. Zo bekende Catlyn dat zij haar eigen paarden en een koe had doen sterven, met zaad dat de duivel haar bezorgd had. Dit zaad dat zwart was, strooide zij in haar mesthof. Bij Bartholomeus van Essche deed Catlyn op het Broek van Wommersom twee koeien sterven. Zij had deze geslagen met een stok, die de Duivel haar had bezorgd. Ook bij Adriaen van Honschoven, omtrent tien jaar geleden, had zij een koe doen sterven door te slaan met een stok die de Duivel haar gegeven had.
Onder pijniging betichtte de toveres andere vrouwen uit Wommersom. Catlyn Conincx, de huisvrouw van Jan Camerlincx, kwam ook ten dans bij de duivels aan het doornboomken. Op het einde van de dans bekende vrouw Conincx dat zij de beesten van haar eigen moeder, en van Adriaen van Walsberghen had doen sterven. Een toveres was ook Maria, de huisvrouw van Carel Medaerts, die net als Fiermoing met de duivels ging dansen. Daar was ook aanwezig Anna van Ranst, de weduwe van wijlen Godtgaf van Loon. Deze vrouw kon Wommersom ontvluchten, maar werd jaren later toch aangehouden in Mechelen.