In mijn boek over Zoutleeuw (2003) schreef ik dat het Heksenkot niet behoorde tot één van de drie omwallingen. Tijdens het bezoek van de heer R. Deneef bij mij thuis hebben we de plans op schaal, van Jacob van Deventer (circa 1550), Ferraris (1787), Popp (circa 1860) en de huidige kadasterkaart van Zoutleeuw vergeleken. De kaart van Van Deventer vertoont een kleine afwijking. Na correctie werd het toch duidelijk dat het Heksenkot moet overeenkomen met de tweede toren, gelegen boven de oude Sint-Truidensepoort. Op de kadasterkaart van de 19de eeuw staat geen bouwwerk aangeduid. Dat was de oorzaak van mijn vergissing. De verklaring die R. Deneef hiervoor geeft, is dat het kadaster geen gegevens toont die fiscaal onbelangrijk waren. Om dezelfde reden zijn derhalve de ruïnes van het Heksenkot niet opgenomen en is het perceel C 42 vóór 1889 leeg. Dit is volgens de h. Deneef ook het geval met restanten van de omheining in Leuven. In Tienen ontbreken eveneens ruïnes op kadasterplans. Zo vond ik geen spoor van een kapel, noch van het kleine kerkhof in de boomgaard van het Sint-Jansgasthuis achter het Begijnhof.
Met deze nieuwe kennis van zaken heb ik derhalve mijn visie op het Heksenkot in 2005 herzien. Dit bouwwerk is een overblijfsel van de poedertoren van de tweede omwalling, gebouwd rond 1330. Op de ruïnes van het Heksenkot heeft notaris Gustave Fineau in 1889 verder gebouwd. Zie de initialen G.F. en de datum 1889 in de ankers van de gevel.

Reacties zijn gesloten.