Technische fiche

Op zondag 17 november 1793 ging Lambertus Coenen in Roosbeek een pint drinken. Hij was in het gezelschap van 1) Guiliam Vanweddingen, zoon van Franciscus, 2) Carolus Hendrickx, jongman en zoon van Joannes, knecht bij Jacobus Vrancx junior en 3) Henricus Huts, zoon van wijlen Joannes, jongman en domesticq bij Petrus Geens. Ze kozen de herberg van Francis Vanweddingen, zoon van wijlen Guillielmus. De herbergier was met de kaarten aan het spelen samen met Hieronimus Geens, Francis Huts, Lambertus Festraets, Petrus Hendrickx koster, Petrus Huts ende Petrus Franquin.

Lambertus Coenen vroeg tot driemaal toe om een pint te tappen, maar de huisvrouw van de herbergier weigerde dat. Guiliam Vanweddingen gaf daarom de herbergier Vanweddingen een slag met een stok op de borst. Deze liep naar buiten en kreeg daar nog slagen. Op zijn geroep kwamen de kaartspelers naar buiten en ranselden op hun beurt Guilliam Vanweddingen af, die zelfs in een poel moest springen. Uiteraard eindigde de vechtpartij met verwondingen. De volgende dagen en maanden werden de getuigen gehoord. Bron: Schepengriffies 1602/5 (Rijksarchief Leuven).

Hierna volgt een deel van de ondervragingen. De taal is het Nederlands van eind 18de eeuw. De spelling is wat anders, maar de tekst is leesbaar. Omdat de ondervraging echter op een ambtelijke manier wordt weergegeven, zijn de zinnen eindeloos lang. Dit komt de vlotte verstaanbaarheid bij de lezer niet ten goede. Daarom heb ik de spelling op aanraden van mijn echtgenote aangepast en de zinnen ingekort.

Tekst

Informatiën preparatoir genomen ter instantie van de heer Ludovicus Dionisius Laurens drossaard der baronnie van Roosbeek en dat over de ruzie en vechterij voorgevallen binnen de voorschreven baronnie op zondag 17 november 1793 en zijn als volgt.

Tekst van de eerste getuige

Op heden drie en twintigste november 1793 coram [= in aanwezigheid van] Henricus Monnoij en Petrus Wera schepenen der gezegde Baronnie, comparuit [= verscheen] Lambertus Coenen, jongman ingezetene der voorschreven Baronnie, oud omtrent drie en twintig jaren, gedaagd door dienaar Lambertus Laermans en geëed door de voornoemde schepen Monnoij. De getuige heeft verklaard voor de oprechte waarheid, dat hij op zondag lestleden om tien uur ’s avonds vergezeld was van 1) Guiliam Vanweddingen, zoon van Franciscus, 2) Carolus Hendrickx, jongman, zoon van Joannes en knecht bij Jacobus Vrancx junior alhier, en 3) Henricus Huts zoon van wijlen Joannes, jongman domestiek bij Petrus Geens binnen deze Baronnie. Hij is gegaan in het huis en de herberg van Francis Vanweddingen, zoon van wijlen Guillielmus. In deze herberg waren met de kaarten aan het spelen: de herbergier Francis Vanweddinghen, Hieronimus Geens, Francis Huts, Lambertus Festraerts, Petrus Hendrickx koster, Petrus Huts en Petrus Franquin.

Bij het binnenkomen in de herberg heeft de deponent (= getuige) gecommandeerd om een pint bier te tappen. De huisvrouw van de herbergier heeft geantwoord, dat zij geen bier meer tapte, niet-tegenstaande dat zij zelf in de presentie van de deponent voor de kaartspelers nog twee pinten bier had getapt. De deponent heeft andermael verzocht om een pint te tappen. Wederom kreeg hij van de gemelde huisvrouw voor antwoord, dat zij geen bier meer tapte, ter oorzake dat het te laat was. Tot driemaal verzocht de getuige om een pint te tappen. Na de derde maal bracht Guiliam Vanweddingen een stokslag toe op de borst van herbergier Vanweddingen. Na deze slag heeft Vanweddingen zich geretireerd tot buiten het huis tot omtrent de steenweg. Hier gaf dezelfde nog diverse stokslagen op de herbergier, al roepend, vloekend en zwerend “Komt maar uit”. Na menigvuldig geschreeuw, slagen en vloeken, kwamen langs de messing van herbergier Francis Vanweddingen naar buiten, al de genomineerden die met de kaarten aan het spelen waren. De voorschreven herbergier Francis Vanweddingen, Hieronimus Geens en Francis Huts zijn begonnen met slaan op Guilliam Vanweddingen. Door de slagen is hij op de grond gevallen, en ten gronde liggende heeft Henrick Huts hem nog diverse slagen toegebracht met een stok.

Wat de anderen betreft, heeft de deponent, omdat het avond was, niet kunnen designeren, waarmee zij geslagen hebben. Na diverse slagen bekomen te hebben is Guilliam Vanweddingen opgesprongen en heeft hij de vlucht genomen. Tijdens het vluchten nochtans is hij achtervolgd geworden door Hieronimus Geens, Hendrick Huts, en Carolus Hendrickx al slaande, zodanig dat Guilliam Vanweddingen in de poel tegenover het huis van Hendrick Wartel is gesprongen. In de poel zijnde is door een onbekende  naar hem een steen geworpen. Hendrick Huts en Carolus Hendrickx sprongen ook in de poel en sloegen Guilliam Vanweddingen verschillende keren. Dezelfde twee trokken hem dan uit de poel en brachten hem tot in het hofken van Wartel dat paalde tegen de gemelde poel. Toen zei Carolus Hendrickx nog: “Ik moet hem nog een slag geven”. Toen hebben de slagers zich geretireerd. De deponent beneffens Guillielmus Huts zijn tot bij Guilliam Vanweddingen gegaan en hebben hem opgenomen en gedragen ten huize van Henricus Wartel. Hij was geheel bebloed aan zijn hoofd en aangezicht, zodanig dat hij niet herkenbaar was. Aan hem deponent heeft hij gezegd, dat Francis Vanweddingen hem met een riek geslagen had. Toen is de deponent vertrokken, en is dezelfde Vanweddingen blijven liggen ten huize van dito Wartel.

Amplius ignorat, habita lectura persistit et scribere nescit [= Meer weet hij niet, na de voorlezing houdt hij vol en zegt niet te kunnen schrijven], hem bevolen zijnde het sekreet, ondertekent hij met het merk in de vorm van een kruisje van Lambertus Coenen, verklarende niet te kunnen schrijven.

Namen van de andere getuigen

• 23 november 1793. Guilliam Vanweddingen, jongman, zoon van Franciscus, ingezetene van alhier [= Roosbeek], oud omtrent de acht en twintig jaren, gewond aan zijn hoofd te bed liggende (SG 1602/5, f. 8).

• 23 november 1793. Franciscus Huts, zoon van wijlen Joannes, oud omtrent de zes en dertig jaren (SG 1602/5, f. 13).

• 18 december 1793. Lambertus Festraets, oud omtrent de veertig jaren (SG 1602/5, f. 19).

• 18 december 1793. Petrus Huts, oud omtrent de zes en dertig jaren (SG 1602/5, f. 25).

• 18 december 1793 Maria Catharina Laermans, dochter van Theodorus Laermans, oud omtrent de achttien jaren (SG 1602/5, f. 31).

• 5 april 1794. Guillielmus Hendrickx, ingezetene en koster, oud omtrent de acht en twintig jaren (SG 1602/5, f. 34).

• 5 april 1794. Joanna Catharina Huts, huisvrouw van Henricus Wartel, oud omtrent de veertig jaren (SG 1602/5, f. 40).

• 5 april 1794. Petrus Fransquin, ingezetene van Butsel, oud omtrent de 39 jaren (SG 1602/5, f. 46).

• 12 april 1794. Guiliam Huts, ingezetene van Boutersem, oud omtrent de 38 jaren (SG 1602/5, f. 52).

• 12 april 1794. Henricus Wartel, oud omtrent 46 jaren (SG 1602/5, f. 55).

• 12 april 1794. Joannes Vansevenbergen, zoon van Joannes, oud omtrent de vijftien jaren (SG 1602/5, f. 57). • 12 april 1794. Anna Maria Wartel, dochter van Henricus Wartel en Joanna Catharina Huts wettige echtgenoten, actuelijk wonende bij de schepen Henrick Huts, oud omtrent de twintig jaren (SG 1602/5, f. 60).