Manuscript 930 in het privé-archief van dr. H. Jacobs bestaat uit een perkament van 4 bladzijden. Het is niet gedateerd, maar komt zeker uit de 14de eeuw. Zo is er sprake van de Nieuwe Ark, in het Latijn ab opido thenensi de prato juxta nouam arcam. De stad Tienen betaalde belasting voor een weide nabij de Nieuwe Ark, dit is de Roos of Sint-Helenasluis aan de splitsing van Gete en Borggracht. Kort bij het warenhuis Delhaize. De recepta de molendino de roosmolen verwijst naar de ontvangsten op de verdwenen Roosmolen. Arnoldus van der Mautmolen herinnert aan de kleine moutmolen op de Mene aan het Torsinplein.

Alle namen zijn in het Latijn vertaald en staan in de ablatief. Een voorbeeld: Item a paulo de schore, betekent zoveel als “Item (betaald) door Paul Van Schoor”. Het voorzetsel a of ab wordt gevolgd door een ablatief. In de 14de eeuw was men gewoon om woorden af te korten: a johe de leewe, is te lezen als a johanne de leewe, (betaald) door Jan Van Leeuw (= nu Zoutleeuw); ab walt’o beschop is ab waltero beschop, (betaald) door Wouter Beschop; ab h(enri)co lorys is door Henrick Lorys. Soms werd de betaling gedaan door de weduwe: ab relicta, hierop volgt dan in de genitief de naam van de man, a relicta joh(ann)is ghuldekint, door de weduwe van Jan Ghuldekint. Als de kinderen betaalden, staat er a lib(er)is joh(ann)is otte, door de kinderen van Jan Otte. Het is niet altijd gemakkelijk om de afkortingen op te lossen. Een hulpmiddel is te weten dat “er” dikwijls werd vervangen door een krulletje: b’ghe is voluit berghe, Wolm’soem is voluit Wolmersoem. Con is afgekort als 9: a johe de 9teyo, voluit a johanne de conteyo, betekent door Jan van Kumtich.

Vóór 1400 werden veel namen volledig in het Latijn omgezet. Ik geef daar talrijke voorbeelden van in “Het oudste cijnsboek van Tienen” (circa 1350), zoals De Atrio (Vanden Kerchove), De Busco (Vanden Bossche), De Lapide (Vanden Steen), De Mirica (Vander Heyden), De Palude (Vanden Broeck), Gerardi (Geerts), Goeswini (Goossens), Magnus (De Groot),  Musca (Vlieghe), Viri (Mans). Ook in het beschreven handschrift staan zulke vertalingen: a gerardo de louanio (door Geert Van Leuven), a Johanne de fonte (door Jan Vanden Borne), a filia d(omi)ni joh(ann)is de fossa, door de dochter van heer Jan Vander Gracht.

De namen hebben niet enkel betrekking op inwoners van Tienen. Voorbeelden: jn weuere a lib(er)is h(enri)ci pols, in Wever door de kinderen van Henrick Pols; jn meensele ab h(enri)co weer, in Meensel door Henrick Weer; jn kinkeem a joh(ann)e de zurbempde, in Kinkeem of Kinkom (verdwenen gehucht tussen Zuurbemde en Kapellen) door Jan van Zuurbemde; jn holede a relicta will(elm)i bocart, in Hoeleden door de weduwe van Willem Bocart; jn bunsbeke ab arnoldo ghuldeman, in Bunsbeek door Arnold Ghuldeman; jn houthee(m) s(an)c(t)e m(ar)grete a godefrido de monte, in Sint-Margriet-Houtem door Godfried Vanden Berge.

Talrijk zijn de namen die verwijzen naar de plaats van herkomst: Johannes de Nodeuort (= nu Noduwez), Petrus de Wolmersoem, Arnoldus de Arschot, Johannes de Zittert, Franco de Meldert, Dyonisius de Gheldenake, Relicta Johannis de Vesnake, Johannes de Autegharden, Dominus Albertus de Heylescheem, Relicta Henrici de Mulke, Liberi Godefridi de Winde, Henricus de Holede.