In Opvelp is een interessant deel van het parochie-archief, gevonden in een garage, bewaard gebleven. Van elk document werd een foto genomen, die raadpleegbaar is op DVD. Hiervoor zorgde Pol Vanden Bempt. Hij digitaliseerde het archief in een Excelbestand, chronologisch met de afkorting OPV (= OPVELP), met een datum gaande van 1504 tot 1958 en soms een summiere toelichting zoals Smeesters, Bormans, Van Dormael, De Vischer, Clement, enz. Het aantal pagina’s van het archiefstuk is aangeduid met de letters van het alfabet A, B, C, D, E, …
Soms zijn de gegevens in dit archief interessant voor mijn studie over de plaatsnamen van Opvelp. In mijn bibliografie gebruik ik voor de verwijzing naar de bron de afkorting KD (= Kerkarchief Digitalisering). Met KD 1 bedoel ik dan het oudste Testament opgemaakt op 7 februari 1504 voor Margareta, met de vermelding van de fabriek van Sint-Lambrechts in Luik. Het is één lang blad. Document KD 3 beschrijft in 6 bladzijden de huwelijksvoorwaarden voor sieur Francis Smeesters, broeder van Jan Smeesters, meier van Willebringen, en Marie Hannosset, opgesteld in Leuven op 28 juli 1679. In KD 7 worden op 11 bladzijden de verhuurde Kerk- en Heilige Geestgoederen op 18 juli 1709 opgesomd. Met de latere kadasternummers kon ik al deze goederen exact lokaliseren. De koster Franchois Peronne, genoemd “pauvre clercq”, had het niet gemakkelijk. Op gronden die eigendom waren van het klooster van Maagdendaal (Oplinter), gelegen in Opvelp, kreeg de koster geen tienden. In het document KD 11 van 1714 vernemen we meer over de arme koster in brieven en processtukken. Zeven jaar later waren de problemen nog niet opgelost. In totaal omvat het parochie-archief van Opvelp 91 stukken.
Op 13 december 1756 liet pastoor Nicolaus Franciscus Josephus Clement, geboren in Rebecq, voor de notaris in Leuven zijn testament opmaken in aanwezigheid van getuigen. Zo vernemen we in een document van 15 bladzijden dat ik genummerd heb als KD 43. De pastoor liet zijn testament opmaken in het Frans. Hij was nog in goede gezondheid zoals we in de acte lezen: sain de corps allant et marchant, jouissant de sa memoire et de son Entendement. Maar zoals we altijd al wisten, reflechissant a la fragilité du corps de l’homme, a la certitude de la mort et a l’incertitude de son heure, wenste de pastoor zijn wil kenbaar te maken, alvorens afscheid te nemen van deze wereld. De datum van het testament is wel vreemd, want de pastoor zal niet kort daarna overlijden. Ook in Nederlandstalige testamenten komen we dezelfde formulering tegen: niets is zekerder dan de dood, en niets in onzekerder dan het uur van de dood zelf.
Eerst volgen de gebruikelijke feiten na zijn dood: het afstaan van zijn ziel, recommendant son Ame a Dieu Toutpuissant, a sa Sainte Mere la Bienheureuse Vierge Marie, a son Ange Gardien, a ses Patrons et a Toutte la Cour celeste. Zijn dood lichaam moest begraven worden in de heilige grond van de Kerk van Opvelp in het koor aan de zijde van het Evangelie. Dit moest gebeuren zoals het past voor pastoors: met het luiden van de klokken en in aanwezigheid van zijn erfgenamen. Elke woensdag van de week zal de pastoor van de parochie van Opvelp een mis opdragen, waarvoor de testateur 12 stuivers zal betalen en 6 stuivers voor de koster, samen 18 stuivers per week.
Na zijn dood wil de overledene dat er 1000 missen worden gelezen aan 7 stuivers per mis, mille Messes pour le repos et le soulagement de son Ame a la retribution de sept sols chaque Messe en argent courant. Sommige vertalers hebben moeite met de namen van de munten. Sol is de Franse naam voor een stuiver. Een oord heet in het Frans un liard. Vijfhonderd missen moeten gelezen worden door de Eerwaarde Paters Ierse Minderbroeders in Leuven, tweehonderd vijftig missen door de grote Dominicanen van Leuven, de overige tweehonderd vijftig door de Dominicanen van ’s-Gravenbrakel.
Pastoor Clement voorzag ook eenmalig een som van honderd guldens courant voor de gemeente Rebecq waar hij geboren was, aux Boursser de Rebecq Lieu Natal du Testateur. Aan zijn dienstmeid Marie Pierre schonk hij, als ze nog in dienst was bij zijn overlijden, une closiere grande environ de cincq Journaux gissante derriere la franche Brassiúe D’Opvelp du dit Testateur. Als universele erfgenamen citeerde hij: 1) de kinderen van wijlen zijn broeder Adrien Dominicq Clement, bij leven griffier van Rebecq, 2) de kinderen van wijlen Anne Josephe Clement, zijn zuster, 3) zijn zuster Jeanne Agnes Clement en 4) zijn zuster Petronille Clement. Zo werd dit testament opgesteld in Leuven in het huis van de notaris in aanwezigheid van priester François Joseph Baillet en Philippe Vanden Bosch als getuigen. Deze twee tekenden naast de pastoor zelf en notaris F.G. Thibaut.
Reacties zijn gesloten.