De familie Van Halewijn was in de late middeleeuwen zeer bekend. De naam zelf komt in het Woordenboek van Debrabandere een eerste maal voor in 1109 als Brunelde Halewin. Interessant is ook een masterproof van geschiedenis, in Gent geschreven door Tim Wille in 2019 als “Adel en adeldom in de late middeleeuwen. Een studie van de hoog adellijke familie van Halewijn (ca. 1300 – ca. 1600)”. Als eerste naam vinden we hier Wouter van Halewijn in de late 13de eeuw. De naam gaat terug op de gemeente-naam Halewyn, Halluin, gelegen in Frans-Vlaanderen kort bij de Belgische grens.

Interessant voor de geschiedenis van de adellijke familie Van Halewijn is een document uit het privé-archief van dr. H. Jacobs in Tienen. Het is een document van 4 bladzijden op perkament, gedateerd 1630, op A4-formaat. Op de achterzijde staat een afbeelding van het wapenschild met verscheidene leeuwen. Hieronder staat in het Frans “On s’en lasse 1390”, wat zoveel wil zeggen als “wij krijgen er genoeg van”. Hieronder lezen we in het Latijn “Generosum Labor Nutrit”, wat zoveel betekent als “Voorname Arbeid Voedt”. Hieronder volgt “Selon Fortvne Lotins 1630”.

De teksten zelf bestaan uit verschillende delen.

1. Het eerste deel van bijna anderhalve bladzijde gaat over de toestemming die Pieter Van Halewijn geeft voor wie zich in zijn familie adellijk mag noemen.

Voor notaris Hughes Vande Velde, publiek, apostelijk en imperiaal residerende binnen de stad Brugge, en met de toelating van de heren van de Provinciale Raad in Vlaanderen, compareerde Pieter Van Halewijn. Hij was vrijlaet binnen den ambochte van Snelleghem, woonde in Gent en was oudt ontrent vierenvichtich Jaeren, dit is ongeveer 54 jaar oud. Onder eed verklaarde de comparant dat zijn vader Willem Van Halewijn heette. Hij was overleden in het jaar 1592. Zijn moeder heette Jonkvrouwe Anna filia Jacob Willaerts, welcke Jacob jnde wandelijnghe hiet den rijcken Jacob meygaert. De jonkvrouw Anna, zijn moeder, overleed in 1584 en liet diverse zonen en dochters achter.

Voorts verklaarde de comparant dat de vader en de grootvader van de vernoemde Willem Van Halewijn ook beiden Willem Van Halewijn heetten. Dit is interessant om te weten bij het opmaken van een stamboom.

Pieter Van Halewijn noteerde dat hij en al zijn mannelijke voorouders wettelijk afkomstig waren van het edele geslacht Van Halewijn. In ambtelijke taal lezen we wettelick ghedescendeert. Tegenwoordig (dus in 1630) waren er van de drie Willems Van Halewijn geen rechte mannelijke erfgenamen meer in leven, behalve Pieter zelf. Onder eed verklaarde Pieter vervolgens dat de heer Pieter Lootijns, oud-schepen van de stad Brugge ook wettelijk ghedescendeert was van een wettelijke dochter van de vermelde oudste Willem Van Halewijn, namelijk de grootvader van des comparants vader. Pieter had deze gegevens vernomen van zijn ouders en vrienden, en ook gelezen in diverse oude brieven.

De comparant stond bij deze toe dat de vernoemde heer Pieter Lootijns en zijn kinderen, alsmede hun nakomelingen, in de eeuwigheid mochten aanvaarden en voeren de naam, wapenen, timber (= helmteken), kroon en diadeem van het genoemde geslacht Van Halewijn. Bovendien mocht de heer Pieter Lootijns het vernoemde wapen van Halewijn voeren voor zijn eerste of tweede kwartier van zijn wapenen. Dit gold ook voor de kinderen. Bovendien gaf Pieter Van Halewijn de toestemming aan de mannelijke erfgenamen, afstammend van de dochters van de heer Pieter Lootijns, om de naam, wapenen, timber, kroon en diadeem van Halewijn te voeren, in welke graad de mannelijke erfgenamen zich ook mochten bevinden en dit voor de eeuwigheid. Ten slotte was de comparant tevreden, als Pieter Lootijns of zijn kinderen, de naam en wapenen van Halewijn niet zouden aanvaarden. Dit zou niet beletten, dat hun nakomelingen ze wel mochten aanvaarden. Dit gebeurde in aanwezigheid van Pieter Lootijns zelf, die de voorgeschreven voorstellen aanvaardde.

Aldus gedaan in de stad van Brugge op de tweede september 1630, in de aanwezigheid van Laúreijns Kelderman filius Jacques, poorter in Brugge, en Mahieu De Turck, landsman in Brugge, die hiervoor als getuigen werden geroepen. De genoemde comparant en acceptant hebben dan beiden de minute getekend, samen met de notaris H. Vande Velde.

Hieronder lezen we 2 regels over de invoeging in de eerste tekst van het vergeten woord /heeft/, namelijk op de 28ste regel van de eerste bladzijde.

2. Een korte tekst gaat over Antheunis Hooft, zoon van Gaultiers, poorter van Brugge, 43 jaar oud. Deze was gheprocreert (= verwekt) bij Jonkvrouwe Anna,de oudste dochter van Willem Van Halewijn. Op 2 september 1630 verscheen hij voor de notaris Hughes Vande Velde. Hij verklaarde bij solemnelen eede, dat het juist was wat Pieter Van Halewijn, zijn oom maternel, hiervoor verklaard had. Ook ging de comparant akkoord met de heer Pieter Lootijns en alle zijne descendenten, met het dragen, aanvaarden en voeren van de naam, wapenen en andere zaken van het edele geslacht Van Halewijn.

3. In de laatste tekst gaat het over de gherechte waerheijt van de geplaatste twee handtekeningen van notaris Hughes Vande Velde op de twee instrumenten. In kennis der waarheid werd de contreseghel van zaecken van de stad Brugge hier op gedrukt op de 16de augsutus 1632.

Originele eerste tekst.

Alle de ghone die dese presente Lettren van notaris sullen zien ofte hooren lesen, doen condt ende kennelick, dat voor mij Hughes vande Velde, Notaris, publijcq, Apostelijck ende Imperiael residerende binnen der stede van Brugghe, gheadmitteert tot executie vande zelúe Notaris bij mijne Heeren vanden provincialen Raede Jn Vlaenderen, Js ghecompareert Jn persoone Pieter van Halewijn, vrijlaet binnen den ambochte van Snelleghem, wonende binnen Ghendt, oudt ontrent vierenvichtich Jaeren, de welcke comparant verclaersde ende affirmeerde bij eede, dat zijn vader hiet Willem van Halewijn, oúerleden ten Jaere vichthien hondert tweentneghentich ende dat zijn moeder hiet Jonckvrauwe Anna filia Jacob Willaerts, welcke Jacob jnde wandelijnghe hiet den rijcken Jacob meygaert ende oúerleden de zelúe Jonckvrauwe Anna zijne moedere ten Jaere vichthien hondert vieren-tachtentich, achterlatende dijuersche zonen ende dochteren. Voorts dat den vader ende grootvader vanden voornoomden Willem van Halewijn hieten oock beede Willem van Halewijn.

Voorts dat hij comparant ende alle zijne mannelicke voorouders, zijn wettelick ghedescendeert  van het edele gheslachte Van Halewijn. Voorts dat teghenwoordelick vande voorseyde drie Willems van Halewijn, gheen rechte mannelicke hoirie vande zelúe toename meer en es, dan den comparant, ende voorts verclaersde ende affirmeerde hij comparant bij eede, dat d’heer Pieter Lootijns, oudt schepen der stede van Brugghe es oock wettelicke ghedescendeert van eene wettelicke dochter vanden voorseijden oudtsten Willem van Halewijn, te weten vanden grootvader van des comparants vader.

Alle twelcke voorschreúen hij comparant verclaerst alsoo verstaen t’hebben van zijn ouders ende vrienden, mitsgaders dat alsoo oock bevonden t’hebben bij dijúersche oude briefúen.

Voorts /heeft/ hij comparant geconsenteert, ende consenteert bij desen, dat den voornoomden d’heer Pieter Lootijns ende zijne kijnderen, ende alle heurlieden descendenten ende afcomste jnder eeuwicheyt sullen vermoghen t’anveerden ende voeren den naem, wapenen, tymbre, croone ende diademe van het voorseyde edele gheslachte vanHalewijn, ende zullen zijlieden oock vermoghen de zelúe wapenen, tymbre, croone ende diademe van het voornoomde gheslachte vanHalewijn te voeren jn, nevens ende op hunne wapenen, respectiúelick ende met tselúe wapen van Halewijn escartelleren.

Voorts consenteert den voornoomden comparant oock dat den voor-seyden d’heer Pieter Lootijns zal vermoghen het voornoomde wapen van Halewijn te voeren voor zijn eerste ofte tweede quartier van wapenen, ende oock zijne kijnderen ende afcomste naer adúenante. Boúendien hij comparant consenteert oock dat de mannelicke hoirie descenderende vande dochters vanden voornoomden d’heer Pieter Lootijns, zullen vermoghen den naem ende wapenen, tymbre, croone ende diademe van Halewijn te voeren, jn wat graedt ofte hoeverre de zelúe mannelicke hoirie zoúde moghen wesen ende dat oock tot jnder eeuwicheijt.

Voorts es hij comparant oock te vreden al waer het zoo dat den voornoomden d’heer Pieter Lootijns, ofte zijne kijnderen, de voorseijde naem ende wapenen van Halewijn nijet en anveerden, dat even wel nochtans hunne descendenten ende naercommers t’selúe zullen vermoghen te doene, ende dit al ter presentie vanden zelúen d’heer Pieter Lootijns, al t’ghene voorschreúen accepterende.

Aldus gedaen binnen der stede van Brugghe upden tweeden septembre zesthien hondert ende dertich. Ter presentie van Laúreijns Kelderman filius Jacques, poorter jn Brugghe, ende Mahieú de Turck, landtsman tot Brugghe,  als oorconden daeroúer gheroúpen ende ghebeden. Ende de voornoomde comparant ende acceptant hebben respectiúelick gheteeckent de minute van desen nevens mij Notaris.

H. vande Velde.

Ick Notaris voorseijt Approbere de additie van het woordt : heeft : staende op d’ander zijde hiervooren, jnde achtentwijntichste reghel, mij d’oorconde H. vande Velde.