Ergens in ons land, in een klein stadje, stond een huisje verscholen in het groen. De naam van het stadje ben ik vergeten, maar het kon net zo goed Tienen zijn als Diest of Landen of Zoutleeuw.

En weet je wie daar woonde? Teeveetje woonde daar. Denk niet dat Teeveetje een jongetje was. Nee, natuurlijk niet, Teeveetje was een hele oude televisie… En nog wel een zwart-witte televisie.

Maar Teeveetje vond het helemaal niet erg om een oud afgetakeld zwartwit toestel te zijn. Hij wist dat de kinderen, en ook vader en moeder van hem hielden. En dat was zo al heel zijn leven lang. Van toen ze hem kochten.

Hij wist het nog zo goed. Op zijn identiteitskaart stond dat hij geboren was in een fabriek in 1953. En toen hij goed en wel geboren was, werd hij overgebracht naar een grote winkel.

In de winkel stond hij helemaal in de hoek van een uitstalraam, naast vele vriendjes. Ze waren wel veel groter dan hijzelf en ze hadden ook veel meer knopjes. Maar daar gaf ons Teeveetje niet om, want van een ding was hij zeker: hij was de mooiste van allemaal. Ooh! Zoals hij er glimmend uitzag in zijn mahoniehouten pakje! Hij stond er zo fier als… als… Nou ja, zo fier als een TV-toestel wel zijn kan, daar in het hoekje van het uitstalraam. En hoe de mensen naar hem keken!

Toen vader, moeder en de kinderen de winkel binnenkwamen, liepen ze meteen naar Teeveetje. Vader en moeder waren vlug tevreden om hem te kopen en zo is Teeveetje dan samen met de hele familie mee naar huis mogen gaan. In het salon kreeg hij zijn plaatsje en zo stond hij daar nu al meer dan twintig lange jaren.

Hij had de kinderen groot zien worden en toen kwamen er nog andere mensen bij die hij niet kende en na nog en tijd waren er weer kleine kinderen die ’s avonds naar hem kwamen kijken.

Op zijn houten tafeltje keek hij de hele dag de huiskamer in. Overdag soesde hij wat, maar ’s avonds kwam hij tot leven. Dan was hij het middelpunt in huis. Eerst voor de kleine mensjes, daarna voor de grote. Want zonder Teeveetje konden ze nooit iets van de wereld zien, nooit kunnen kijken naar een poppenspel of naar een tekenfilm. Dus waren ze ons Teeveetje dankbaar.

Maar, op een dag… werd Teeveetje heel erg ziek. In het begin dacht vader dat hij vlug zou genezen, maar hij bleef ziek. Twee, drie, vier dagen lang, zodat vader besloot om de televisiedokter te laten komen.

De dokter zei dat er een lampje in Teeveetjes bulk was stukgegaan en dat hij dringend geopereerd moest worden. Hij zette een nieuw lampje in zijn bulk, knipte draadjes over en laste ze weer aaneen en ja, Teeveetje werd beter. Maar niet voor lang. Want enkele dagen later werd hij weer ziek, zo erg zelfs dat Teeveetje nooit meer genezen zou…

kijkkast

De dokter fronste de wenkbrauwen en mompelde: „Ja, man, ik denk dat ie te oud geworden is. Koop gerust een nieuwe, een kleurenteevee”.

Toen ons vriendje dit hoorde, had hij helemaal geen moed meer. Treurig stond hij op zijn tafeltje zijn somber lot of te wachten. Moedeloos staarde hij naar buiten door het kleine raampje… Hij dacht aan de uren die hij vanop ditzelfde tafeltje had beleefd. Hij dacht aan de winter, als iedereen rond het knetterend haardvuur zat en TV keek, hij dacht ook aan de zomer als het zonnetje scheen en iedereen binnenkwam omdat het buiten te warm werd. Nu was alles voorbij. Lang had hij niet de tijd om te treuren, want op een maandagnamiddag werd hij zonder medelijden buiten gezet, tegen het tuinmuurtje, naast twee lelijke plastieken vuilniszakken.

Spoedig kwam daar een vuilniswagen aangereden en een lange norse man met vuile handen greep Teeveetje vast en wierp hem in een keer op de wagen.

Bah! Hij lag tussen oude vieze rommel en hij had zo’n verdriet dat hij nu ook als rommel werd beschouwd.

„Wat de mensen tegenwoordig weggooien!” hoorde hij een voorbijganger zeggen. En daar kon Teeveetje inkomen, want hij kon het nog altijd niet begrijpen. Al die jaren was zijn houten omhulsel netjes gehouden en zo ineens… Nee, begrijpen kon hij het niet. Een uurtje later kwam hij onzacht op een enorme vuilnisbelt terecht. De kar vertrok weer voor een nieuwe buit. Een rat kwam even aan hem snuffelen en beende dan weg, misschien wel omdat Teeveetje niet eetbaar was. De dagen gingen troosteloos voorbij. Hij zag niemand meer dan of en toe dezelfde vuilnismannen en ook eens een schooier. Tot op een dag de jongens kwamen…

Eén van de jongens zag Teeveetje liggen.

„Hee!”, riep hij, „kom eens kijken wat hier ligtl Een ouwe televisie. Die ziet er nog heel goed uit”. De andere jongens kwamen vlug naderbij.

„Die nemen we mee naar huis!” riep er een entoesiast.

„Och”, mopperde een andere, „wat doen we ermee. Spelen doet ie toch niet, anders hadden z’hem niet weggegooid”.

ledereen zweeg, tot een derde plots uitriep: „Eureka! We nemen hem mee naar ons klubhuis en maken er een aquarium van!”

„Hoera!” juichte de bende.

Het voorstel viel in goede aarde. Zo gezegd, zo gedaan. De jongens droegen Teeveetje naar hun klubhuis. Daar werd getimmerd dat je het straten ver kon horen. Eindelijk kreeg hij ook een laagje verf. Nu was hij geen oud zwart-wit TV-toestelletje meer. Nee hoor, Teeveetje was een heel mooi bakje geworden en in dit bakje zwommen wel twintig gouden visjes… En zo, beste kinderen, staat Teeveetje nog altijd in dat klubhuis, te midden van het groen aan de rand van het kleine stadje…

Dr. P. Kempeneers.