Om naar de oorsprong van een naam te peilen, moeten we eerst de oudste vormen opzoeken. In heel wat gedrukte werken zijn deze verkeerd afgeschreven. Dit is eveneens het geval met de naam Hoegaarden.

We geven eerst de oudste vormen: 1053 kopie midden 12de eeuw Huardis, begin 12de eeuw Hvguardis, 1139 kopie midden 13de eeuw Hugardis, 1181 Hugardes, 1213 Hogardis, Gysseling 1960, 500. Vormen uit de 13de eeuw vinden we in het archief van de Parkabdij te Heverlee: 1267 scabinj de hugardis, Park H2 f.167; 1267 a Radulfo de hugarden, Park B f.26; 1920 De bonis n(ost)ris ap(u)d hugard(is), Park C f.72v. Langzamerhand vinden we dan schrijfwijzen die erg modern aandoen. Ze komen dikwijls uit Nederlandse akten: 1343 indie p(ar)rochie van houg(ar)den, Park E f.87, enz.

Gewoonlijk gaat men uit van de verkeerde veronderstelling dat Hugardiseen genitief enkelvoud zou zijn bij Villa. De betekenis zou dan zijn « de villa of het landgoed van Hugward ». Dit is onjuist. Als villa voorkomt in een tekst, gebruikt men als toevoeging het bijvoeglijk naamwoord hugardensis. De moeilijkheid is echter, dat in de oorspronkelijke akten hugardensis meestal is afgekort tot hugard’. Deze afkorting moeten we eerst aanvullen. Het bijvoeglijk naamwoord volgt dan de verbuiging van fortis.

Komt hugardis voor, dan is het veelal een ablatief. Zie in de oudste voorbeelden de schrijfwijze van 1267: scabinj de hugardis, of « de schepenen van Hoegaarden ». Het Latijnse voorzetsel de wordt door een ablatief, en niet door een genitief gevolgd.

Ook de uitgang biedt geen moeilijkheden. Als men een Nederlandse plaatsnaam in het Latijn omzet, gebruikt men een ablatief op -is. In het oudste Nederlands staat de plaatsnaam in de datief meervoud met uitgang -um. Deze uitgang komen we zelden tegen, omdat de oudste bewaarde teksten in het Latijn zijn opgesteld. In ons voorbeeld wordt oorspronkelijk *Huguardum omgezet in de Latijnse vorm Huguardis of Hugardis. De Nederlandse uitgang -um gaat later verdoffen. Als de skribent in het Nederlands gaat schrijven, is de verdoffing al een feit. Hij schrijft dan ook Hugarden, met latere spellingen als HougardenHoegarden, enz. Dit is eveneens het geval voor de naam Tienen. Een niet overgeleverde vorm *Teonum verschijnt pas als de verdofte vorm Tienen. In het Latijn staat dan de ablatief Thenis. De naam Hoegaarden gaat terug op een samenstelling. Het eerste lid is Huga, een genitief meervoud die betekent « van de Huga’s ».

Deze volksnaam vinden we in de verkeerd gespelde plaatsnaam Bogeheim (op Tessel met onbekende ligging), door Gysseling (1960, 157) verklaard uit Germaans Huga haim « woning van de Huga’s ». Huga’s komen waarschijnlijk ook voor in Heugem bij Maastricht, 1157 Hogehem(o.c., 491) en Hurnsterland, een gouw in het westen van de provincie Groningen. De oudste vorm luidt in 786-7, kopie ca. 1222, in pago Hugumarchi, uit Germaans *Hugamarkja of « grensstreek van de Huga’s » (o.c., 525).

Huga kan verbonden worden met de persoonsnaam Hugo, een verkorting van een tweestammige Germaanse naam, b.v. Huibrecht, met zijn vele varianten en verkortingen als Hubertus, Hubert, Huibert, Bèrke, Bère, Bertha, Hubertina, Tina, enz. Het eerste lid is Hug- « denkende geest, verstand ». Het tweede lid -bert betekent « glanzend, stralend, schitterend » en is verwant met Engels bright.

De persoonsnaam Hugo ging al spoedig een eigen leven leiden. Varianten zijn Hoege, Huig, Huug. In het Duits ontwikkelde de naam zich tot Hugo, Hauk en Hucko, in het Engels tot Hugh en Hugo, in het Frans tot Hugues, Hugon, Hue, Huon, en in het Italiaans tot Ugo, Ugone, Ugolino (Vanderschaar, 1979, 128). Noordfrans zijn de vormen Hugues en Hugon, Zuidfrans de vormen Hue en Huon. Hugo is trouwens een Germaanse naam die in Frankrijk al vlug populair werd. Denk maar aan Hugo Capet, de stichter van de Capetingers in de 10de eeuw.

Vandaar heeft de naam zich weer naar het noorden verbreid. De woordstam hugu tenslotte leeft nog voort in ons woord geheugen en in de uitdrukking tegen heug en meug. Hugin en Mugin waren de twee raven die, op Thors schouders gezeten, de godheid wijze raad gaven.

Het tweede lid van Hoegaarden kunnen we rekonstrueren als *wardum. Dit is een datief meervoud bij *wardo, dat wachtpost of uitkijkpost betekent (Gysseling 1960, 500). Ward is eveneens bekend als element van tweestammige Germaanse namen, zoals in de Engelse naam Howard, uit ouder Germaans Hug-ward, dit is « denkende geest » + « wachter, beschermer ». Germaans wardo is ook verwant met Gotisch wards en met werkwoorden als Middelnederlands waerden « behoeden, waken », Oudsaksisch wardôn « behoeden ». Het leeft voort in woorden als deurwaarder. In Romaanse talen werd w omgezet in g, zoals in Frans garder, Italiaans guardare, Spaans guardar. Het Engels ontleende dan weer de Franse vorm: guard.

De vleivorm Ward is onder meer de verkorting van Eduard, met varianten als Ed, Eddy, enz. In het Oudengels klinkt de volle naam als Eád-weard, wat zoveel betekent als « beschermer van het erfgoed » (Vanderschaar, 71).

We kunnen nu besluiten. Hoegaarden heeft zich ontwikkeld uit *Hug-wardum. In de oudste teksten wordt w weergegeven met u. De Germaanse uitgang -um wordt in het Latijn -is. De naam betekent dan « wachtpost van de Huga’s » of « uitkijkpost van de lieden van Hugo ».

Verwant met Hoegaarden is Outgaarden, dat blijkens de oudste vormen « Oud-Hoegaarden » betekent: 1183 kopie 15de eeuw Althuarde; 1183 Alte Hugades (Gys. 1960, 781); 1293 kopie 14de eeuw apud authugarden, KAB 22.047 f.3v; 1297 Outhugardis, OA nr. 23. De naam kan misschien verklaard worden door het feit dat eertijds een deel van Hoegaarden bij Zittert-Lummen werd gevoegd. Het afgescheiden deel kreeg dan de naam Oud-Hoegaarden (Vander Velpen, 1981, 229).

Dr. P. Kempeneers.

Brabantse Folklore nr. 246, juni 1985, 145-148. Cf. Sprokkel 108.