In 1760 is Stephanus van den Schrieck de bezitter van het Wit Paard. In deze periode was de herberg de zetel van het Leertouwers- en schoenmakersambacht. De Ridder kon een register inkijken, toebehorend aan de familie Vannot. Het register droeg als titel: Jubilé van Matheus De Wilde, meester-schoenmaecker en daaronder stond De Vremde gevallen, aerdige ende seltsaeme Geschiedenissen; dappere, vrome ende schoone Daeden vanden achtbaeren Jubilaris ende Meester-Schoenmaecker Matheus De Wilde solemneel ende dapper vierende synen Jubilé van vijfftich jaeren geweest te sijn meester-schoenmaecker der stadt van Thienen; hoeg jubileerende in het with peert, hac 9 Martij 1767. De bedoeling was blijkbaar het leven van de schoenmaker te beschrijven, maar na de pompeuze aankondiging, schrijft De Ridder, komen er in het register niets dan witte bladzijden voor.

In een notarisakte van 11 september 1778 verneem ik dat het Wit Paard verkocht werd aan Gisbertus Puelins. Wat verder heet hij Puelincx in ’t wit peert. In 1796 is deze opgevolgd door zijn weduwe. Ze komt in 1800 nog voor met als beroep “brasseuse”. Het huis bleef de volgende jaren in het bezit van de familie Pulinckx. In 1826 is de eigenares de weduwe van Libert Pulinckx, maar voor 1834 vond ik de weduwe van Guillelmus Pulinkx. Rond 1860 is de eigenaar Guillaume Pulinckx, met als beroep landbouwer.

De benaming Wit Paard komt ook elders voor. Onder de regering van Karel I telde de dichter Taylor 4 Witte Paarden in Londen. Verder vermeldt Van Lennep ’t Witte Paard in Schagen (NL) met hieronder het rijmpje: “In ’t Witte Paard worden de paarden haar hoeven met ijser beslagen, Dat men de menschen dat meê kon doen, zij hoefden dan geen schoenen te dragen”. Het beroemdste is wel “Im weissen Rössl” dat door de operette van Ralph Benatsky en Robert Stolz (Berlijn, 1930) in heel de wereld bekend werd.

In de loop van de 19de eeuw verdween de benaming Wit Paard voor deze herberg. Op een prentkaart van 1902 trof ik de naam Café du Phare aan, en in 1920 Samdam Frères. In 1925 is er opnieuw een herberg Monico Sports genoemd. In 1935 was Jules Tricnot de cafébaas in Café du Monico. In 1958 heette de herberg Au Touring, waar veelvuldig biljart werd gespeeld. Na de verbouwing in oude stijl in 1966 werd het de James, maar vanaf juni 1988 kreeg de herberg weer een modern interieur met de nieuwe naam De Markies.

Dr. P. Kempeneers.