Elk dorp had zijn eigen paanhuis, in het oosten van Oost-Brabant het gewone woord voor brouwerij. Buiten de brouwerijen in het Sintervivengasthuis en in het klooster stond een paanhuis in de vroegere Bronstraat (nu Sint-Hubertusstraat). Het hoorde toe aan Otto Vander Haghen en zijn vrouw Katharina Resers. Op 10 juli 1630 gaven ze aan de abdij een afkoopbare rente van 4 Rijnsguldens tot afbetaling van hun achterstallige renten, met als onderpand een paenhuys, brauketel, braucuypen ende alle andere braugereetschap daer aene dependeert. Dit paanhuis stond bij de Genovevafontein aan de Mattebeek, met later kadasternummer B 145a. Het huis bij het paanhuis is te vereenzelvigen met B 192. Hier stond vorige eeuw de dubbele hoeve van Deschamps. In 1847 bleef nog een brouwerij over, nl. in het Klein Hof ter Meren waar 4 arbeiders werkten. Deze brouwerij met moutdrogerij hoorde in 1860 toe aan Josephus Verheyden. In de volksmond wordt de bijhorende hoeve nog “bij Verheyden” genoemd.

Ontspanning werd ook gebracht door de twee schuttersgilden. De gilde van de handboogschutters verkreeg haar charter of reglement van de Leuvense schuttersgilde op 2 oktober 1687 en 15 juni 1711. Deze gilde bezat een huis in 1530 genoemd t’scutters huys van den hantboge. Hiervoor betaalde de gilde aan de heer een jaarlijkse cijns van een halve kapoen. De Handbooggilde stond onder de bescherming van Sint-Sebastiaan en bestond voornamelijk uit boeren. In de Kummen opereerden de Voetboogschutters. Hier bezaten ze in 1677 het voetboghe schuttershuijs, in 1686 kortweg genoemd den voetboghe. Deze gilde stond onder de bescherming van Sint-Joris en groepeerde de neringdoeners en voorname ingezetenen. Een andere naam voor voetboog is kruisboog. In 1686 bezat Guillam Willems anderhalve zille land bij de Muizenbeemdekens, grenzend aan den cruijsboge of den goidts boghe. Wauters vermeldt dat de voetboogschutters rond 1715 voor de gilde een huis lieten bouwen, dat aanleunde tegen de kerkhofmuur. Deze woning was met stro bedekt en vormde een voortdurende bedreiging voor de kerk.

Volgens pastoor Timmermans waren er in Oplinter na de oorlog 17 cafés. In 1989 bleven er nog vier over: Café Misty, Café Rust op den Berg (Sint-Hubertusstraat), Café De moderne Grot (hoek Neerlintersesteenweg en Ganzendries), met de wielertoeristenclub De Lustige Trappers, e De Kroeg (Genovevaplein 35). In 1989 noteerde ik Zaal Marvic (Oplintersesteenweg 548) en in 1994 Restaurant Tirol, een frituur, Genovevaplein 5. Volledigheidshalve vermeld ik hier twee voetbalploegen met een eigen lokaal: Arsenal Oplinter, opgericht in 1941 en genoemd naar de Britse ploeg Arsenal Londen, kampioen van Engeland in 1941, met paars-witte kleuren, en Olympic Oplinter, opgericht in mei 1967, met nieuw terrein aan de Dalweg in 1976.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Brabantse Folkore nr. 288, december 1995, p. 351-392. Ook verschenen in Publipers, augustus 1994.