Tussen de Kattestraat en de Kleine Kattestraat bevinden zich nu twee woningen. In het linker huis, op de hoek van de Veemarkt en de Kleine Kattestraat, woont dr. Herman Rock. Dit huis (Veemarkt nr. 46) heette vroeger de Drie Koningen. We mogen het niet verwarren met een ander huis met dezelfde naam. Dit huis is nu het linker gedeelte van de kledingzaak Van Roy.
** Links de woning nr. 46, de Drie koningen. Rechts woning nr. 47, Rooienburg **
In het begin van de 16de eeuw hoorde de woning op de vroegere Kalvermarkt toe aan Godevaert van den Plas. Deze werd opgevolgd door Matthijs Claes (1525-45), die het naliet aan zijn zoon Jan Claes (154560). Latere eigenaars zijn Arnold Mantels, Jan Meuris en Hendrick vanden Roije. Deze had een zoon die net als zijn vader Hendrick heette. Vanaf 1619 komt dan Goordt Vreuen (lees: Vreven) als de bezitter voor. Deze bezat het huis nog tijdens de verwoesting van Tienen in 1635. In dit jaar kon Vreven echter een rente van 66 gulden en 13,5 stuivers niet betalen. Daarom liet Jan Cievaerts het huis op 19 oktober in beslag nemen. De woning lag toen in puin, vermits ze in de klacht omschreven wordt als een erf daer eertyts huysinge op gestaen heeft geheeten de dry coninge.
Vier jaar later stond er weer een huis op. Jaren later ontmoeten we als bezitters de erfgenamen van de reeds vermelde Jan Cievaerts. Deze erfgenamen verkochten het huis op 23 februari 1678 aan Francis Janssens. Het heet dan secker huijs ende hoff genaempt die drij coningen, gelegen op de Kalvermarkt. De volgende eigenaar was Jan Stevens, die vermeld wordt van 1680 tot rond 1740, maar bij de verkoop van een schuur in 1753 grensde dit gebouw aan de erfgenamen van Joannes of Jan Stevens. Deze erfgenamen komen ook nog voor in 1774, maar in 1796 is de weduwe van P. Lattin of Latinne, een handelaarster, de eigenares van de Drie Koningen. Van 1826 tot na 1837 is ze vervangen door Guillelmus of Guillaume Steyls, die achteraan een stokerij bezat. Ten slotte komt in 1860 winkelier Felix Colsoul als de bezitter voor. Deze had intussen in zijn tuin vier kleine woningen gebouwd, die nu veranderd zijn in garages.
Achter de Drie Koningen lag in de 17de eeuw een grondt tusschen die cleyne vleeshouwers strate en het sauelken. De Kleine Vleeshouwersstraat is nu de Kattestraat. Het Zavelken was de naam voor de huidige Kleine Kattestraat. De bedoelde grond hoorde toe aan François de Begange, maar werd het eigendom van Godefridus Vreven en later van Francis Janssens, zodat het pand met de Drie Koningen heel wat groter werd.
Achter de tuin van de Drie Koningen stond op het einde van de 17de eeuw een schuur (H 378), die eigendom was van advokaat Amerycx. Op 1 december 1753 verkochten juffrouw Anna-Maria Theresia D’Emeville en mevrouw Anna Henriette D’Emeville geauthoriseert sijnde door haar man jonker Henricus Josephus Thomas de Boulle deze schuur aan Jacobus Jacobs en zijn huisvrouw Barbara Nijs. De erfgenamen van Jacobs verkochten het gebouw op 25 mei 1774 aan juffrouw Clara Michiels, weduwe van Franciscus van Herbergen. Een deel van de schuur was in 1800 verbouwd tot twee huisjes. Het geheel hoorde toen nog toe aan de gemelde weduwe Vanherberghen, die zelf in de Grauwzustersstraat woonde. Ze werd opgevolgd door Livin Michiels. In 1860 was er nog een huisje bijgekomen, zodat de grote schuur verkleind was tot een stalletje van 60 ca. Op dat ogenblik was de eigenaar de slager Lambert Kinon. Nu vinden we op deze plaats en op een deel van de tuin bij de Drie Koningen een parkeerplaats.
Eertijds was de huisnaam Drie Koningen zeer populair. De drie wijzen uit het Oosten zijn bekend uit de Bijbel. Kasper, 60 jaar oud, offerde goud aan het kerstekindje. Balthazar was 40 jaar oud en offerde mirre, een welriekende soort gomhars die in roodbruine korrels werd verhandeld. De derde koning heette Melchior. Hij had wierook meegebracht. Volgens de overlevering vertegenwoordigden zij de drie standen: het koninklijk hof, de priestersstand en het leger. Volgens anderen beeldden ze de drie vroeger bekende werelddelen uit. De zwarte koning stond aldus symbool voor Afrika.
Drie Koningen kwamen voor in Dordrecht en in Amsterdam. In de Amsterdamse Vinkenstraat hing bij een timmerman een bord uit met het vers: “In de Drie Koningen uit het Oosten, Hier woont de timmerman Jillis Joosten”. Omdat de Drie Koningen reizigers waren, kwam hun teken ook voor als herbergnaam. In Maastricht was het de naam van het bakkersgildehuis, met een toespeling op het Driekoningenbrood. Ook in Vlaanderen was de naam bekend, onder meer in Antwerpen, Lier, Mechelen en Schoten.
Bibliografie
1) Atlas 1992; KAB 22.237, f. 1; KAB 22.239; SG 2042, f. 7 v°; SG 4640, f. 69; SG 4641, f. 73 v°; SG 4655, f. 44 v°; SH 10, nr. 676; SH 14, nr. 47-48; SL 16, f. 27.
2) De Ridder, in: HG 1925, afl. 3-4, 31-32; Foncke, in: Naamkunde, 1969, 164; Helsen, 1934, 32; Vande Weghe, in: Naamkunde, 1977, 212; Van Lennep, 1868, II, 75-76.
Dr. P. Kempeneers.