Beste Landenaars. De lezers van Publipers konden geregeld kennismaken met mijn “Tiense Sprokkels”. In totaal verschenen zo 146 stukjes. Hierin kon ik een kleine bloemlezing uit mijn materiaal aan een ruim publiek voorstellen. Niet alles wat beschikbaar was, kon ik in een korte sprokkel aanbieden. Daarom verwerkte ik mijn materiaal tot een omvangrijk werk in 3 luxe-delen.

Net voor een vergadering van de Landense kerkfabriek begon, maakten enkele leden de opmerking dat ik altijd over Tienen schreef. En dit terwijl Publipers ook in Landen verschijnt. Ze stonden met hun opmerking niet alleen. Intussen heb ik een ruime verzameling attestaties uit het archief bijeengelezen. De studie van de toponymie of plaatsnaamkunde heeft niet stilgestaan. Wat vroeger onverklaarbaar was, kunnen we thans met meer wetenschappelijke zekerheid verklaren. Daarom moest ik echter de originele bronnen lezen, die zich in hoofdzaak in het Rijksarchief van Brussel en Luik bevinden.

Ik wil deze kennis niet voor mezelf houden. En dus start ik met een nieuwe reeks Sprokkels over Landen. Om mijn teksten leesbaar te houden, laat ik voetnoten achterwege. Het ligt wel in mijn bedoeling om over een paar jaar dieper op de geschiedenis van Landen in te gaan, in een wetenschappelijk boek over Landense Plaatsnamen.

Eerst begin ik met de betekenis van de fusiegemeenten. Zoals elke Landenaar weet, werd het grondgebied van Landen in 1970 vergroot met Rumsdorp: 246 inwoners van Rumsdorp voegden zich bij de 5.491 van Landen. De grootste fusiebeweging in ons land dateert echter van 1 januari 1977. Sedertdien is Landen uitgebreid met Eliksem, Ezemaal, Wange, Laar met de enclave van Laar en Neer- en Overwinden in het westen. Aan de noordkant voegde zich naast het vermelde Rumsdorp ook Neerlanden bij de oude kernstad. Aan de oostzijde vinden we Attenhoven en in het zuiden de 4 W-dorpen: Walsbets, Wezeren, Waasmont en Walshoutem.

Om een naam te kunnen verklaren, moeten we beschikken over de oudst bekende vormen. Dan nog is het een hele klus om door te dringen tot de hypotetische vormen die nooit zijn opgetekend. De oudste vormen van de Landense fusiegemeenten vinden we bij Gysseling in zijn bekend “Toponymisch Woordenboek” in 2 delen uit 1960. Ook bij Herbillon vond ik interessant materiaal. In de “Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie” begon hij alfabetisch vanaf 1954 met een studie over “Toponymes hesbignons”. Volgende week komen systematisch de fusiegemeenten aan bod. Daarna geef ik een nieuwe etymologie van de naam Landen en vervolgens ook van de gehuchtnamen.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Publipers, 1999-2000. Ook in: OLE nr. 57 (1 juni 2000), blz. 4-17.