Bij wijze van proloog. In Publipers van 19 februari 2004 verscheen een tekst over de oorlogsfoto van 1914 “Ze keken naar Tienen”. Mijn correspondent uit Oudergem, de h. Frederik Vangehuchten, verzekert mij dat mijn eerste versie de juiste is, namelijk dat de foto genomen is in Overlaar. De Amerikanen schreven op de prentkaart “Louvain”, gewoon omdat Leuven bekender is dan Tienen. In Leuven waren een 70-tal rijkswachters gelegerd, maar geen infanteriesoldaten. Dit blijkt uit de verslagen die hij las in het archief van het legermuseum. Nu verder naar Petot.

petot.jpgOudere Tienenaars hebben zeker de danszaal van Petot gekend (zie de afbeelding hiernaast, ook terug te vinden op p. 177 van het Tiens en Hoegaards Idioticon). Dit zaaltje lag in de Minderbroedersstraat, in de omgeving van de huidige firma Electro groothandel. Oud-schepen Gaston Holsbeek en familievorser Mathieu Peeters bevestigden mij dat de ingang tot de zaal gelegen was precies tegenover de Oudekleerkopersstraat. De zaal was trouwens verbonden met de lokalen van de Kruisboog, als er in Tienen een grote tentoonstelling plaatsvond, zoals een Handelsbeurs. Door een gelukkige zefier waaide een document tot op mijn bureau, dat een verklaring kan geven voor de benaming “Bij Petot”. Dokter H. Jacobs is een verwoede verzamelaar van oude documenten met betrekking tot onze regio. Hij bezorgde mij het bewuste document uit 1828 op formaat A4. Het is geen gedrukt stuk, maar een document dat zeer zorgvuldig en calligrafisch is beschreven.

Onder de groot geschreven Latijnse woorden “Fidelitas Moribus Unitas” lees ik verder: Aan alle de welgeregelde medegezellen der Patote Maatschappy”. En daaronder weer groter: Salut, Kracht, Eendragt. Dan volgt een stukje tekst, kleiner geschreven, met de naam van Henrik Verlat. Deze Verlat was niet de ruziemaker Karel die met de stad overhoop lag en waarvan we het Latijnse vers kennen op de gevel van een huis op de Wolmarkt. Je weet wel: de Carolique Labores, enz. Hendrik Verlat was een officier wiens naam verbonden blijft met de Verlatstraat. Over de doelstellingen van de Patote Maatschappy lezen we niets in het geschrift dat eruit ziet als een soort diploma. Verlat wordt beloond voor zijn edelmoedigheid en heeft verdiensten als “Patot zonder weerga”. Ook heeft Verlat de maatschappij begunstigd met de “onmatige Patot”. Daarom verleent de maatschappij hem een “zilvere medalie”. We leren eruit dat Patot een soort eretitel is voor wie veel verdiensten heeft, althans voor de maatschappij, een soort eretitel voor een milde sponsor. De brief van 23-24 oktober 1828 is ondertekend door J.B. Goetgebuer (1ste lid), L. Vanlangendonck (vanwege den voorzitter), Carregha (secretaris), en verder door L. Vancauthem, I.G. Vanmol, P. Van Mechter en Vanderhegghen.

Wie de klapper in mijn boek “Thuis in Thienen” raadpleegt, vindt de genoemde personen terug. Het waren zeker geen arme Tienenaars. Vanmol bv. was een pottenbakker uit de Donystraat. Het eerste lid Augustinus Filippus Goetgebuer woonde in de Minderbroedersstraat in een groot huis, G 428 overeenkomend met de huizen 21, 23 en 25, naast de latere danszaal Petot. De benaming Petot gaat waarschijnlijk terug op de Patote Maatschappy, waarvan ik het bestaan niet kende, maar nu door een cardioloog uit het vergeetboek werd gehaald.

Dr. P. Kempeneers.