Volgens de hertogelijke cijnsboeken werd de cijns voor de watermolen in 1532 voldaan door Meester Geert van Baussele en voor hem door Gerardt van Baussele. Maar in 1649 is de bezitter nog altijd Meester Geert van Bausele, die de 2 deniers vereffende voor sijnen moelen te strecke. De naam van de eigenaar werd in de cijnsboeken niet vervangen.

In de 17de eeuw duikt een nieuwe naam op: de Molen van Dalem, of met vooropplaatsing de Dalemsemolen. De molenaar was toen Godfried Moons. Volgens de decanale visitaties van 1605-1606 propageerde hij het protestantisme. Hij bezocht weinig de Sint-Pieterskerk van Vissenaken, maar de pastoor meende dat hij wel naar de kerk van Wever ging. Deze kerk stond inderdaad dichter bij de molen. Terloops: het kerkhof rond de kerk van Wever bestaat nog, de kerk zelf is verdwenen en 200 meter verder weer opgebouwd. In de herbergen spuide de molenaar kritiek over de afbeeldingen van heiligen.

Volgens de volkstelling van 1796 was Guillaume Bollis molenaar in Dalem. Hij was toen 72 jaar. In het begin van de 19de eeuw hoorde het hele complex toe aan Fredericus Martinus Huens, geboortig van Boutersem. In 1849 had de gemeente Vissenaken een houten brug gebouwd over de Velp met te veel pijlers. Slib en vuiligheid bleven hangen. Een overstroming kon niet uitblijven. Maria Catharina Smolders, de weduwe van wijlen F.M. Huens, intussen hertrouwd met Charles Caberghs, begon op 28 september 1850 een proces tegen de gemeente Vissenaken, maar ook tegen burgemeester Joseph Thirion zelf, die ze persoonlijk aansprakelijk stelde.

Later sprak men over de molen Polus, naar de nieuwe eigenaar Jan Baptist Polus, geboortig van Halmaal in Limburg. Hij overleed in 1872. In januari-februari 1993 restaureerde de huidige eigenaar Jean-Pierre Kemels het hele complex. Tijdens de zomermaanden van 2006 komt er een nieuw rad om de hele restauratie af te ronden. De plaats voor de molen was vroeger een dankbare zwemplaats voor de jeugd.