Tussen de Tiensesteenweg en Zuurbemde lag eeuwenlang het gehucht Kinkem. De oudste vorm luidde in 1340 “apud kinkeem”. In 1352 vond ik Elisabeth “de Kinkem” en in 1362 “Kinkehem”. Veel namen op -hem ontwikkelden zich in het oosten van Brabant tot -kom, zoals Kerkom en Binkom. In 1600 vond ik de eerste keer dat een blok met een vijver gelegen was “te kinckom”.
Sommigen verklaren het eerste element als “kink” zoals in het woord kinkhoren, of een kink in een kabel, dus als een kronkel. Kinkom zou dan betekenen “het huis in de draai van een straat”. In het tijdschrift Oost-Brabant (1977) wijst Scheys op het bestaan van een “kink” in de huidige Zuurbemdestraat. Veel straten vertonen echter zulke kink. Dit feit is zeker niet relevant genoeg om een gehuchtnaam te doen ontstaan. Bovendien ken ik kink enkel van uit het Middelnederlands, dus zeker na 1200. Opvallende kronkelende straten werden trouwens met krom aangeduid. In Glabbeek loopt nu nog een Kromstraat van de Kapellenstraat naar de Tramstraat, maar in 1845 was deze straat verbonden met de vroegere Meenselsebaan, nu Rode genoemd. Ik vond de Kromstraat in Rode al in 1370: “te roede aen die crumstraete”.
Meestal is het eerste lid van een verbinding met heim een persoonsnaam. Zo is Binkom te reconstrueren als Beno + inga + heim, dus “woning van de lieden van Beno”. Kinkom kan op dezelfde wijze greconstrueerd worden: Kiningaheim > Kinkeem > Kinkom, dus “woning van de lieden van Kino”. De persoonsnaam Kino is echter niet geattesteerd bij Förstemann. Kaufmann geeft wel Cunja > Cuni op, met de betekenis “welgeboren” (vandaar de afleiding koning). De vorm Kin- is dan te verklaren als een ontronding. *Kuningaheim werd aldus Kiningaheim, wat niet onmogelijk is.
Kinkheim was tot in 1945 ook een bekend dorp in Oost-Pruisen, gelegen in het district Bartenstein. Na de oorlog werd het dorp bij Polen ingelijfd. De inheemse Duitse bevolking werd verdreven. Ten slotte vond ik nog Kinkheim, een straat in Hoogvliet, deelgemeente van Rotterdam.