Elke stad had zijn Vleeshuis. Hier hakten de vleeshouwers op een vleesbank het vlees in stukken en verkochten ze die aan particulieren. Om de vleesbank te mogen gebruiken, betaalden de vleeshouwers aan de hertog een bepaalde cijns. In Landen stond het Vleeshuis op de Markt, vooraan in de huidige Attenhovenstraat.
Het Vleeshuis van Tienen stond op de Botermarkt, dit is het hoogste deel van de huidige Veemarkt. Het gebouw is al lang afgebroken. Het Vleeshuis in Zoutleeuw bestaat nog altijd. Het is het fraaie gebouw dat sedert 100 jaar verkeerdelijk Lakenhalle wordt genoemd.
Ook Aarschot had zijn Vleeshuis. Een vleesbank was te vergelijken met een stuk onroerend goed zoals een huis, beschreven met zijn reengenoten. In 1597 bezat Lauwerys Tys een huis op de hoek van de Kerkhofstraat. Het stond als onderpand voor een vleeschbanck int vleeschuijs. Ook de stad Aarschot betaalde belastingen aan de hertog, namelijk voor een eigen vleesbank en voor de hallekens aen tvleeschhuys ende aenhancxels. Deze belastingen worden beschreven in de Schepengriffies 6872. Op folio 128 van het zeer dikke cijnsboek staat een rubriek getiteld Banck chijns binnen Aerschot daer die vleeschouwers het vleesch op verhouwen ende vercoopen jnt vleeschuijs.
In Aarschot is veel archief door de oorlog verloren gegaan. Cijnsboeken zijn daarom een goede bron om iets te vernemen over de handel in de stad in de 16de eeuw, maar ook over de namen van de vleesverkopers uit die tijd. In 1597 betaalde Daneel van Rivieren 20 stuivers aan de hertog voor de huur van een bank, gelegen tussen Jan de Raijmaecker en de muur. Verder stond in het Vleeshuis de bank van Lysebet Gobbelens, naast die van Aerdt Thomas. De genoemde Daneel van Rivieren huurde nog een tweede bank, gelegen tussen de bank van de Heer van Aarschot en Wouter Pannesteerts. De cijns bedroeg jaarlijks 1 denier Lovens.
Andere vleeshouwers in Aarschot waren Staes Standaerts (2 x), Henrick Pannesteerts, Jan Verhaegen, Jan Suetricx, Sebastiaen van Revieren, Jan Standaert, Willem Torffs, Jacop Pannesteerts, Aerdt Kijnen, Jan Suetricx den ouden en Jan Kijnen. Zo stonden er in het Aarschotse Vleeshuis in totaal 16 banken.
Dr. P. Kempeneers.