In het gehucht Butsel onder Boutersem is al enige tijd onderzoek bezig naar het verdwenen Kasteel, de Motte en de verdere omgeving. Het onderzoek is bijna afgerond.

In het rijksarchief van Leuven bevindt zich een Leenboek van de baron van Boutersem, vernieuwd in 1678 (Schepengriffies nr. 5648). Achteraan steken enkele losse brieven van begin 18de eeuw die op het verdwenen Kasteel in Butsel betrekking hebben. Eén brief gaat over de kasteelgrachten en de Vondelbeek.

De brief werd geschreven door Guillaume Joseph vander Meeren, heer van Boutersem tussen 1728 en 1742. Hij werd gestuurd naar de Staten van Brabant. De kasteelheer maakte zijn beklag, omdat de gracht rond zijn Kasteel droog lag, zodat de vissen niet konden overleven. Oorspronkelijk was de gracht zowat 60 voeten breed, dat is 17,13 meter. Door de voortdurende oorlogen was de gracht niet meer geruimd. In 1730 begon de kasteelheer met een grote opruimactie, maar water kwam er nog weinig in. De oorzaak was niet ver te zoeken.

De Oostenrijkers legden in 1713 en later kaarsrechte wegen aan. Zo verbindt de Leuvensesteenweg sedertdien Leuven met Tienen. In Boutersem liep de nieuwe steenweg over de Vondelbeek en de Velp. Gemakshalve leidden de ingenieurs de kleine beek, langs de nieuwe steenweg, af naar de Velp. Voorheen liep deze beek achter de tuin van de herberg de Ketel, door de weiden naar het Kasteel. (De Ketel komt thans overeen met de huizen langs de Nieuwstraat, nummer 2 tot 14.)

De kasteelheer schreef de brief om de Vondelbeek opnieuw in de oude bedding te laten lopen. De Staten van Brabant gingen op het voorstel niet in. Zo kreeg de gracht onvoldoende water en slibde ze dicht. Voor goed.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in de Publipers op donderdag 3 september 2009.