In het privéarchief van Erik Smolders uit Kumtich vond ik een interessant testament van Vranck van Osmael, de zoon van Gheert. Op 14 augustus 1636 was deze inwoner van Hoegaarden “cranck ende besickt met die hastighe siecte”. Eenvoudig gezegd: de man leed aan de pest en wist dat hij ging overlijden. Daarom maakte hij zijn testament, terwijl hij nog goed bij zijn verstand was. Of zoals in het testament staat: “wel bij memorie, verstandt, ende gebruyck synder vyff sinnen”. De tekst bevat belangrijke informatie voor genealogen.

Pest.jpg

Vranck beveelt zoals gebruikelijk zijn ziel aan God Almachtig en wenst dat zijn lichaam na zijn dood in gewijde aarde komt. Dan zorgt hij voor de verdeling van zijn goederen. Eerst schenkt hij één stuiver aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Luik, ter confirmatie van zijn testament. Aan zijn neef Marcelis, de zoon van Marcelis vanden Dijck, verwekt bij Magriet van Osmael, zijn zuster zaliger, schenkt hij de helft van zijn have, renten en erven. Vervolgens geeft hij, tot afbetaling van de ornamenten in de kerk van Hoegaarden, een “plexken landts” gelegen onder Nerhem (= nu Nerm), ongeveer een halve dagmaal groot, grenzend aan “den langhen wyngaert”, Wauter Sweerts en een voetpad.

De rest van zijn haven en erven gaat naar zijn gerechte erfgenamen: zijn twee broers Gheerdt en Claes, zijn nicht Anneken, dochter van wijlen zijn broeder Guillam van Osmael, verwekt bij Berbel van Tricht, alsook zijn reeds genoemde neef Marcelis vanden Dijck. De tweede helft moeten zijn erfgenamen onder elkaar “gelijyckelijck ende equalijck” verdelen. Dit testament werd opgesteld ten huize van Marcelis vanden Dijck, gelegen op Steenberg onder de vrijheid Hoegaarden.

Dr. P. Kempeneers.

In verkorte vorm verschenen in de Publipers op woensdag 23 juni 2010.