Voor de selectie van de VBO-wedstrijd (Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal) te Leuven voerde ik met mijn leerlingen het toneelstukje op, getiteld “Een verkeer-situatie”. De finale vond plaats op 8 maart 1974 in het Huis der Vlaamse leergangen te Leuven. Ik gaf toen les aan de PNT, afkorting van de Provinciale Normaalschool Tienen, Sliksteenvest 1. Voor de finale speelden we het stukje “In de wachtkamer van dokter Dendooven”. De tekst verscheen in het tweede nummer van “Kontakt” 1976, tijdschrift van de PNT (blz. 22-31). De leerlingen op de foto werden intussen 50 jaar. Ik publiceer tekst en foto als herinnering.
Didaktische handleiding
Het toneeltje “In de wachtkamer van dokter Dendooven” persifleert het geval van een dove dokter. Let op de woordspeling in de naam: dokter Dendooven. Een buurman uit mijn jeugd droeg dezelfde naam. Eén voor één komen de figuren op het podium, zodat aan het einde dit podium verlaten is. Centraal staat derhalve de wachtkamer. De figuren komen rechts op, dus aan de straatkant. Het kabinet van de dokter is links. De verschillende personages werden dik in de verf gezet, zodat ze door de leerlingen gemakkelijk kunnen herkend worden: een knappe, doch potdove dokter; een geografisch-Vlaamse professorsvrouw die Pierson (=Pieterszoon!) heet, maar haar naam op z’n Frans uitspreekt; het pretentieus en ongemanierd zoontje, een stereotiepe fils-a-papa; de eenvoudige tuinman Nelis en ten slotte het kokette vrouwtje Octavie. De rekwisieten zijn zo sober gehouden dat een opvoering in de klas in een minimum van tijd kan voorbereid worden. Het stukje is echter ook best geschikt voor een bonte avond; het geheel duurt ongeveer 8 minuten.
Op de foto bemerk je van links naar rechts: Gunnar Riebs (dokter Dendooven), Danny Laloup (de tuinman), Paul Kempeneers (de schrijver van het stukje, tevens regisseur), Freddy Mannaerts (dekor en grimeur), Jean-Marie Vanhoegaerden (het zoontje); op de zetel: Lucia Gelders (de rol van Octavie) en Nicole Bollens (Madame Pierson).
IN DE WACHTKAMER VAN DOKTER DENDOOVEN
Personen:
Dokter Dendooven, dezelfde persoon is inleider Mevrouw Pierson
Jean-Marie, haar zoontje
Juffrouw Octavie
Nelis, de tuinman
Rekwisieten:
witte doktersjas, eventueel stethoscoop, bontjas voor mevrouw Pierson, een schoothondje, werkmanspet en gummilaarzen voor de tuinman, 4 stoelen, tafeltje, krant, enkele jeugdboeken, deurbel
Inleider (groet het publiek plechtig)
Dames en heren; Dokter Dendooven, zopas teruggekeerd uit Viëtnam waar hij vele jaren verbleef, heeft in een voorstad van Leuven (aanpassen aan plaatselijke omstandigheden) een wachtkamer ingericht en ontvangt zijn eerste patiënten. Dokter Dendooven heeft aan het front een enorme ervaring opgedaan; hij is zowel psycholoog als dermatoloog, veearts en vroedvrouw, specialist in de oto-rhino-laryngologie en doodgewoon omnipracticus, anesthesist en chirurg, neuroloog en stomatoloog. Hij heeft echter een gebrek: door het kanongebulder namelijk is zijn gehoorscherpte sterk verminderd. Hoe onze esculaap zich aan zijn nieuwe situatie aanpast, kunt u zelf meemaken in het nu volgende tafereeltje.
(Belletje. Nelis komt op.)
Nelis
Aha! Hier is niemand. Wat ’n geluk, dan ben ik ook als eerste weer buiten. (Kijkt rond) Mooi ingericht! Die vent moet er warmpjes inzitten. Dat heb je tegenwoordig met dokters. “Kom binnen, meneer, gaat u zitten”. Je hebt niet eens de tijd om je pet op te hangen of ze kloppen al op je borstkast. “Diep inademen, zeg eens aaa!” Dan roeren ze met een lepel in je keelgat, terwijl ze met de andere hand al een briefje voor de mutualiteit invullen. “’t Is niet zo erg, hoor, meneer! Kom volgende week eens voor enkele maanden in rezervatie. Driehonderd vijfennegentig frank Alstublieft!” (Hikt) Daar heb je ’t weer. Mijn maag rispt op. Da’s zeker een losgeschoten maagzweer… Och, ik zal de krant maar lezen. (Belletje) Daar komt nog meer bezoek.
(Lawaai in de gang. Het gesprek begint al achter de coulissen.)
Mevrouw Pierson
t Is de laatste keer dat ik het zeg! Je komt bij een dokter, Jean-Marie. Gedraag je voor een keer behoorlijk. Begrepen?! (Het zoontje loopt zeer luidruchtig.) Jean-Marie, soyez tranquille! Ga daar op die stoel zitten.
Jean-Marie
Ja, mams.
Mevrouw Pierson
En spreek me niet aan met zo’n lelijk woord. Noem mij… maman,
zoals elk welopgevoed zoontje van een professor in Louvain-la-neuve!
Jean-Marie
Ai, mams…
Mevrouw Pierson
Jean-Marie, taisez-vous!
(Nelis staat op en neemt eerbiedig zijn pet af.)
Nelis
Euh… Goedendag, mevrouw.
Mevrouw Pierson (verveeld)
Goedendag… meneer. Neemt u me niet kwalijk. De jeugd tegenwoordig, ziet u, die moet men streng opvoeden.
Nelis
Daar hebt u gelijk in, mevrouw! Dat jonge kanalje is niet meer zoals vroeger! Vóór ze hun eerste communie doen, hebben ze op school al tekstuele voorlichting gehad. Zoals mijn pa altijd zei: vroeger hadden de kinderen snotbellen, nu hebben de snotbellen kinderen.
Jean-Marie (kletst op zijn blote knieën)
Haha! Da’s een goeie mop.
Mevrouw Pierson (erg verveeld)
Jean-Marie, doe niet zo vulgair. Schuif eens op.
(Mevrouw Pierson schuift mee op en laat met opzet een stoel vrij naast de tuinman.)
Jean-Marie
Ik ga eens kijken of ik wat kan lezen. Allemaal kinderboeken! Och, ik zal Ollie en Bollie maar lezen.
(Jean-Marie gaat op kleermakersmanier op de stoel zitten.)
Mevrouw Pierson (verontwaardigd)
Jean-Marie!! Zit je thuis ook zo?
Jean-Marie
Ja, mams.
Mevrouw Pierson
Wat ? !
Jean-Marie
Euh… ten minste als de meid thuis is, dan mag ik lekker zitten zoals ik wil.
Mevrouw Pierson
Als je nou niet netjes zit, krijg je een oorveeg eer het vijf minuten later is!
Nelis
Och, mevrouw, laat hem toch gaan, ’t is nog een kind.
Mevrouw Pierson
Zwijg jij. Euh… pardon, ik… ik voed mijn kind op zoals het mij het beste voorkomt.
Nelis
Natuurlijk, mevrouw. Ik dacht maar… Is dit uw zieke zoontje?
Mevrouw Pierson
0oh!!! Wat ’n brutaliteit! Meneer, vraag ik misschien naar de reden van uw bezoek?!
Nelis(doodkalm)
Nee, mevrouw, maar u mag het gerust weten. Ik geloof (hikt) dat ik een losgeschoten maagzweer heb. (Mevrouw Pierson wendt verveeld het hoofd af, Jean-Marie kijkt geamuseerd toe.) Ik verdraag mijn eten niet goed meer. ’s Morgens eet ik zo’n tiental eitjes, goed dooreengeklutst. Die giet ik over een stukje spek. Nou, zo’n pondje kan ik nog verdragen. Meer niet. Ja, mevrouw, ’s morgens heb ik altijd honger. Onz’ moeder smeert daarbij een dozijn boterhammetjes voor me. Lekker boerenbrood, mevrouw; daar kikker je van op! En voor ik dan ga werken, slurp ik nog een bord porridge leeg. De laatste tijd moet ik altijd met honger uitscheiden. Mijn maag werpt op, zoals ze bij ons zeggen. Ik begrijp niet hoe het komt…
Jean-Marie
Wat eet u dan na dit voorgerecht?
Mevrouw Pierson
Steek je neus niet overal in en lees verder.
(De jongen springt uitdagend op en reciteert.)
Jean-Marie
Mijn neusje,
mijn neusje dient om bloemetjes te ruiken, maar als grote mensen spreken, daar mijn neusje tussensteken, dat mag ik niet doen! (De moeder wil hem een oorveeg geven, maar de jongen is haar te vlug of en zingt uitdagend.) Dag vader, dag moeder, dag zuster Ursula…
Mevrouw Pierson
Kom hier!
Jean-Marie
Als u belooft me niet te slaan!
Mevrouw Pierson
Goed dan.
(Beiden gaan zitten, Jean-Marie toch wat schuw. De dokter komt op.)
Dokter
De volgende! Dag jongeman. (Nelis neemt zijn pet in de hand.)
Nelis
Dag, meneer de dokter, ik heb zo’n zwaar gevoel in mijn maag.
Dokter (bijna stokdoof!)
Wat voelt u graag?
Nelis (articuleert nadrukkelijk)
Een gevoel in de maag, dokter!
Dokter
Ha, een vraag! Kom dat binnen eens uitleggen. Kleedt u maar vast uit.
Jean-Marie
Nou, nou, wat een vetzak! Die slikt zeker zonder te kauwen, he mams?
(Belletje)
Mevrouw Pierson
Stil nu, mon chêri. Er komt een nieuwe patiënt binnen.
(Een juffrouw komt binnen met een grote speelhond. Jean-Marie begins onbedaarlijk te lachen.)
Jean-Marie
God lieve hemelse tijd! Zeg mams, behandelt de dokter ook straathonden?
Juffrouw Octavie
Wel onbeschaamde vlegel! Zowaar als ik Octavie heet, dit is geen straathond! Fifi heeft niet alleen een stamboom, maar ook betere manieren dan jij!
Jean-Marie
Een stamboom? Haha! Ja, een vaste stamboom op het Ladeuzeplein!
Mevrouw Pierson
Jean-Marie!!!
Jean-Marie
Welja, mams, onze hond is toch van véél deftiger afkomst, die heeft toch een diarree!
Mevrouw Pierson (verveeld; Octavie giechelt)
Een, pedigree, Jean-Marie! Een pe-di-gree! Daardoor heeft hij ook vijfentwintig duizend frank gekost!
Juffrouw Octavie
Vijfentwintig duizend!! Waarom geen vijftig!? Peuh, u moet wel gek zijn om vijfentwintigduizend frank te betalen voor een hond met een diarree!
(Mevrouw Pierson springt kwaad op.)
Mevrouw Pierson
Hoor eens hier, juffrouw… Octavie! Ik laat me niet beledigen in de wachtkamer van een dokter. Mijn naam is Madame Pierson! (Wacht even of het effect heeft.) Kent u mijn man niet ? Docteur hónoris causá van Louvain-la-neuve…?
Juffrouw Octavie
Dat restaurant ken ik niet. Is dat in Leuven?
(De dokter komt binnen.)
Dokter
De volgende mag binnenkomen.
Mevrouw Pierson (zeer geaffecteerd)
Dokter, legt u eens aan dat vrouwmens uit wat honoris causa betekent.
Dokter
Honoré Rosa? Ja, dat is de vrouw van de rechter van Hoepertingen.
Mevrouw Pierson
Dokter, bent u doof?
Dokter
Is Rosa dood? Wat jammer! Ik heb ze zo goed gekend. Ja, die had een wratje in haar hals. Wij, dokters, wisten al dat het een kankergezwel zou worden. Kijk, dat was precies zo’n wratje zoals u er een hebt…
(De dokter wijst naar haar hals. Mevrouw dreigt te bezwijmen.)
Dokter
Ooh! Komt u binnen flauwvallen, mevrouw. Wacht, ik haal een opkikkertje.
(Ze gaan naar binnen. Nelis komt jammerend naar buiten. Hij lispelt.)
Nelis (tot Octavie)
Ssie eens, die ssarlatan heeft mijn voorsste tanden uitgetrokken! Da’ss nogal ssoon! Hij ssei: Wat iss er aan de hand? Nikss dokter, ssei ik, ik heb nikss aan mijn hand. Ssegt die dove kwakkel: haha, een sslechte tand. Mijn ssoon ssebit!!
Juffrouw Octavie
Als ik u was, ik zou mijn tanden toch terugvragen…
Nelis
Da’ss waar ook! Ik ssrijf ssubiet een brief naar het mysterie van binnentandsse ssaken… (gaat al)
(Jean-Marie komt op, gevolgd door zijn opgewonden moeder.)
Dokter
Mevrouw Pierson!! Kalmeer, alstublieft!
Mevrouw Pierson
Kalmeren, zegt u!? Ik heb gevraagd om mijn zoon te vaccineren, niet om hem te opereren! U bent een onwaardig dokter, een kwakzalver! U bent een… een maanziek, onbetrouwbaar, onevenwichtig, belachelijk… individu!!!
Dokter
U moet niet zo staan te schreeuwen. Ik hoor nog goed.
Mevrouw Pierson
Ah! C’est inconcevable! Kom, Jean-Marie…
Jean-Marie (lachend tot Octavie)
Probeer het maar goed uit te leggen, of u komt zonder hond thuis!
(De jongen krijgt een klinkende oorveeg van zijn moeder.)
Mevrouw Pierson
Vooruit! Sortez!
Jean-Marie (huilend)
Wacht maar tot vanavond. ik zal vader wel zeggen dat u mij tot bloedens toe mishandeld hebt.
Dokter
Ik begrijp er niets van. Dat stuk verbeelding maakt me een drukte, omdat ik haar zoon wil opereren!! (Tot Octavie) Dag, juffrouw!
Juffrouw Octavie
Dokter, ik kom voor mijn hond Fifi.
Dokter
Moet uw hond pipi doen? Da’s normaal, juffrouw. Kom, ik zal u het toilet aanwijzen…
P. Kempeneers. Tienen, 9 februari 2011.