Technische fiche

De teksten komen uit een kleine bundel bestaande uit 3 bladzijden, geklasseerd bij de schepenbank van Attenhoven, nummer 27 (Rijksarchief Leuven).

Op maandag namiddag, 14 oktober 1715, ging Leonard Hoebanx van Walshoutem naar Attenhoven. In het Betsveld kwam hij twee jongens tegen: Lenaert Baels, zoon van Simon uit Landen, vergezelschapt van Matthias Vander Vijfven, zoon van Guilliam uit Rumsdorp. Baels, geboren in Landen op 19 april 1695 en in 1715 dus 20 jaar oud, was gewapend met een fusieck (geweer). Zonder enige aanleiding sloeg Baels met het wapen op het hoofd en de ledematen van Hoebanx, zodat deze voor dood op de grond bleef liggen. De feiten werden gezien door de herders Carel Charlier en Renier Sottea. Hoebanx werd twee keer verhoord, op 31 oktober en 13 november 1715. Hij stierf drie maanden later op 17 januari 1716. Na zijn dood volgde op 18 januari een lijkschouwing uitgevoerd door de geneesheren Aduardus Ghoisens en Hermanus Bormans, en de chirurgijns Jan Bormans en Dirick Brandt. Na het lichten van de gebarsten schedel vonden ze een grote abces.
geweer

Tekst 1

Op heden den lesten dagh der maendt 8bris [= 31 oktober] [1715], voor mij openbaer Notaris ondergeschreúen, in presentie der getuyghen naer genoempt, compareerde personelijck Leonardus Hoebanx, jngesetene der vrijheijt Attenhouen, geheel kranck, ende sieck te bedde liggende, nochtans sijn memorie ende verstandt in alles wel machtigh, den welcken ten versueck vanden Eersaemen Carel Goemans Drossaerd der vrijheijt Attenhoúen voorschreúen heeft verclaert ende geattesteert, alsdat den vierthiensten deser loopende maendt wesende eenen maendagh naer middagh, comende van Houthem [= Walshoutem] tusschen Bets [= Walsbets] ende Landen in het Betse velde, sekeren Lenaert Baels sone van Simon Baels tot Laenden [= Landen] op die buijtinghe woonachtigh, geassocieert [= vergezelschapt] met Matth. Vander Vijffven sone van Guilliame Vander Vyffven tot Rumstdorp residerende, hebben hem declarant voorschreúen opgeloopen gewaepen met fusiecken [= geweer], die selue op sijne herte gestooten, roepende arrest morius, ende dreygende hem doot te schieten, naer welcke woorden heeft Lenaerts Bals voorschreúen op hem declarants hoofde soo moordadighe slaeghen als oock op alle sijne leden met het fusieck gegeúen, dat hij voor doodt ter aerde is gevallen, gans verduystert, sijne hoofde gans onstuck gesmeten synde, alle sijne lidmaeten geplettert, ende dat van die schroomelijcke slaeghen, het fusieck gans onstuck was gebrocken, voorders verclaerende dat sulcken feyten hebben sien perpetreren [gebeuren] Carel Charlier scheper tot Jan Lambrechts ende Renier Sottea scheper tot Peeter De Wael tot Landen residerende, die welcke daer ontrent die schaepen waeren heudende, offerende hy declarant sijne voorschreuen declaratie te re-itereren [= herhalen] voor alle richters competenten toties quoties [= zo dikwijls als] des versocht sijnde, ettcetera.

Aldus verclaert ende geattesteert op dagh maendt ende Jaere als boúen, tot Attenhoúen voorschreuen ten huijse des voorgenoempde Hoebanx, in presentie ende overstaen van Jaspar Vrancken, ende Niclaes le Cocque als Getuijghen hier toe geroepen ende gebeden, die welcke neffens mij Notaris die originele minute deser hebben onderteeckent, onder stont quod attestor ende was onderteeckent Joannes Josephus Buijsmans Notarius publicus in fidem.

Tekst 2

Op heden den 13en 9bris [november] 1715 is voor mij Lieutenant meijer der stadt Thienen als daer toe specialijck geauthoriseert door den heere raedt ende procureur Generael van Brabant, gecompareert Leonardus Hoebanx, jngesetene der vrijheijt Attenhoúen, den welcken hem houdende voor gedaeght, ende geeedt, geexamineert, ende gerecolleert sijnde over sijne bovenstaende declaratie gepasseert voor den Notaris Joannes Josephus Buijsmans, heeft verclaert die selue in alles warachtigh te wesen, ende daer bij gepersisteert, ende hem belast hebbende van die selue secreet te houden heeft geteeckent, ende was onderteeckent Leonardus Hoebanx, leeger stont mij present ende was onderteeckent J. Wouters.

Tekst 3

Decima octava Januarij anno 1716 compareerden personelijck voor ons schepenen van Attenhoúen Sieur Aduardus Ghoisens ende Hermanus Bormans byde [= beide] Doctoeren jn die medecijnen bij hun geconiungeert [= toegevoegd] meester Jan Bormans ende meester Dirick Brandt, beyde Chirurgeijns de welcke in presentie van ons schepenen ter requisitie Sieur Carel Goemans Lieutenant vogt van die Edele mevrouwe Douariere vanden heer marquis D’Assche versocht sijnde om te visiteren het doodt lichaem van Lenaert Hoebanns die welcke diverse quetsuren in het hooft ende op het geheel lichaem heeft gehadt, soo hebben sij gedeclareert, gevonden te hebben het cranium [= de schedel] in diverse plaetsen gefractureert, met een groote lisure [= beschadiging] int selue met impressie [= indeuking] van het selue ende genootsaeckt sijnde geweest om aenden seluen diverse tripannen [= boorgat in het schedeldak] te appliceren om den seluen gequetsten trachten te soulageren [= vertroosten, verlichten], soo is dat den voorschreuen Lenaert ten langen lesten comende te sterven, het Cranium opgelicht hebbende, hebben gevonden een groote Absesse jnde substantie van die herssen jnden rechten ventriculus [= de hersenkamer] vanden selúen, waer op die doot noodtsaeckelijck heeft moeten volgen, sijnde het originele minute deser by die voorschreuen comparanten onderteeckent, onder stont quod attestor ende was onderteeckent Joannes Josephus Buijsmans, Notarius publicus in fidem. [Accordeert met de copye autenticque.]

Dr. Paul Kempeneers. Verschenen op de website op 18 november 2012.