Technische fiche
Onderstaand testament van 7 juni 1780 werd opgesteld door notaris Joannes Baptist Desterdiu in Tielt en wordt bewaard in het Rijksarchief van Leuven. Te raadplegen op microfilm 1733346, akte nr. 21.
Familie Torbeyns en Kenes
De genealogische gegevens heb ik ontvangen van Fernand Torbeyns en Geert Daenen. Dionisius Torbeyns (° in Wersbeek in 1708, + in Meensel op 22 mei 1752) was gehuwd met Anna Maria Marschouw, ook geschreven Marchau (° in Wersbeek in 1722, + in Meensel op 17 juli 1780). Anna Maria hetrouwde met Hendrick Kenes (° in Wersbeek in 1727, + in Meensel op 22 juli 1815). Anna Maria, ziek te bed liggend, maakte samen met haar tweede man op 7 juni 1780 een testament. Ze overleed vijf weken later. In het testament staan gegevens over de voor- en nakinderen en enkele toponiemen bij de beschrijving van de eigendommen in Meensel en Wersbeek. Godefridus Torbeyns (° Wersbeek in 1748, + Meensel 14 december 1809), zoon van Dionisius, vestigde zich met zijn gezin in 1784 in Meensel. Hij verbouwde het huis met kadasternummer C 305 en liet een steen inmetselen met de datum 1786 en zijn initialen G.F.T.B. (GodeFridus TorBeyns).
In de omzetting heb ik voor de duidelijkheid enkele komma’s toegevoegd. Niet meer begrepen woorden zette ik tussen vierkante haken. Het testament is een mooi voorbeeld van soortgelijke teksten uit de 18de eeuw, die andere vorsers kan helpen om de soms erg ambtelijke taal te begrijpen.
Tekst
folio 1.
In den naem ons heere Jesu Christi amen. Kont en kennelyk zey een igelyken dat op heden desen 7. Juni 1700 een en tachentig [= fout voor 1780 !] voor my als openbaeren notaris, geadmitteert by den souvereynen Raede van Braband tot Thielt residerende, in de presentie van getuygen hier onder te noemen, in propre persoonen zyn gecompareert den eersaemen Hendrik Kenis eersten comparant ende Anna Maria Marschouw zyne wettige huysvrouw inwoonder van Meensel.
folio 2.
Jn den naem ons heere Jesû Cristi amen.
Kont en kennelijck zeij een jegelijcken [= mededeling voor iedereen] dat op heden desen 7en juni 1700 en taggentigh, voor mij als openbaeren notaris geadmitteert by den souvereijnen Raede van Brabant tot thielt Residerende ende in de presentie van getuijgen hier onder te noemen, in propere persoonen zijn gecompareert [= zijn in eigen persoon verschenen] Den eersaemen henderick kenes eersten comparant ende anna maria marschouw zijne wettigge huijsvrouw inwoonderen van Meensel, aen mij notaris ende de naergeteeckende getuijgen seer wel bekent, de tweede comparante, sieck te bedde liggende ende nochtans haer verstaent [= verstand] memorie is hebbende, ende noch wel gebruijckende, gelijck dat aen mij notaris ende de naergenoemde getuijgen claerelijck quaem te blijcken, ende den eersten comparant, gesont van lichaeme gaende ende staende ende sijne vijf sinnen, verstaent ende memorie is hebbende, gelijck dat aen mij notaris ende getuijgen eensgelijckx is gebleken, welcke voorschreven comparant, overdenckende de broosheijd der menschelijcke nature, de sekerheijd des doodts ende de onsekerheijd der ure der selven, en niet willende van dese werelt scheijde, sonder alvorens gedisponeert te hebben van hunne tijdelijcke goederen aen hun testateuren bij godt almachtigh op dese werelt verleent. Soo recomenderen [= aanbevelen] seij testateuren voor eerst hunne ziele in de bermertighe handen van onsen Zalighmaeker, Maria zijne gebenedijde moeder ende alle godts Lieve heijlige ende hunne doode lighaeme ter gewijder aerde die seij willen begraeven hebben opt kerckhof tot meensel en dat tamelijck naer hunnen staet ende ter discretie van den lanckst levende van hun [In de rand van folio 2 staat dat de akte in Leuven op 29 augustus 1815 door H. Graindorge werd geregistreerd.]
folio 3.
bijde [= van hun beiden] en hun erfgenaemen, Revoserende [revoceren = herroepen], caserende [casseren = herroepen], doodt en te niet doende bij desen alle voorgaende testamente, codicille, donatien ter sake des doodts ende alle diergelijcke makagien [mackagie, makade = schikking, legaat, overeenkomst] van uyttersten wille die seij comparanten te samen ofte elck van hun int besonder voor date deser [= vóór de datum van dit testament] soude mogen gemaeckt hebben, waer aen seij comparanten mits desen hebben gederogeert [derogeren = niet meer geldig verklaren], gelijck oock alle costuijmen ofte lants rechten hier tegen eenighsints contrarierende [= in tegenspraak zijn], willende dat dit testament naer [= na] den eersten stervende sal stadt grijpen en sijn volcomen effect sorteren, ’t seij bij forme van testament, codicille, donatie causa mortis [= schenking omwille van een overlijden] ofte in voegen en mannieren gelijck ’t selve alderbest konnen valideren, welcken volgende verclaeren seij testateuren, dat den langht levende van hun beyde sal gehouden syn hunne kinderen in hunnen houwelijck verweckt eerelijck en naer hunnen staet te onderhouden en opvoeden, mitsgaeders de selve te oeffenen in lesen en schreijven, naementlijck hunnen jonghsten sone giellemus kenes den selve laeten studeren ingevalle hij sijne genegentheijdt daer toe sal voorders hebben, ende ingevalle ende bij soo vere den langhtlevende [= man], ofte de lanckstlevende [= vrouw], naer de doodt van den eerst stervende soude covaleren [= evenwaardig zijn met iemand anders] ofte comen tot eenen ofte tweede houwelijck, is in sulcke gevalle alsdan geconditioneert dat den selven [= man] ofte de selve [= vrouw] sal moeten geven ieder kint, te weten bij hem eersten comparant met de tweede comparante verweckt, twee koeij met een runt ende een peird, met alnoch hondert guldens in geld, voor een nief cleedt ende pluijme bed, en dat sulckx soo haest de selve kinderen sullen gecomen sijn tot den houwelijcke staet ofte wel bij faute d’een oft ander niet te comen tot den voorschreven houwelijcken staet, sullen naer doode van de langhtlevende het selve moeten profiteren ende ge[niet]en eveneens oft seij den voorschreven houwelijcken staet hadde ontfangen sonder verdragh. Item willen seij voorschreven testateuren, dat naer de doodt ende aflijvigheijd hunder bijde [= van hun beiden] sal gedaen ende gecelebreert worden in de parochiale kercke van meensel een gesonghe misse van requiem [= zielmis voor de overledene, genoemd naar het gebed Requiem aeternam dona eis Domine]
folio 4.
met de profundis [= vanuit de diepten, begin van psalm 130, gebeden voor de overledene, namelijk de profundis clamavi ad te Domine] de selve misse te beginnen naer de doodt van den lestlevende hunder bijde, voor welcke voorschreven misse seij testateuren verbinden ende assurreren tot onderhoudt der voorseijde misse seker hellight van een halfboender bosch onder het voorseijt meensel gelegen genaempt het Weijken onverdeijlt [= onverdeeld, in gemeenschappelijk bezit] met matteus stroobants regenoten [= grenzend aan] van geheel [= de 2 delen samen] de begijn Coeckelbergh noord, de weduwe michiels oost, jan smets en matteus stroobants suyt, het aertgat straeken west. Jtem willen en begeren seij voorschreven testateuren naer doode hunder beijde aflijvigheijd sal gelijck gedeijlt ende geprofiteert worden seker twee bunders [1 bunder = ongeveer 1 ha 30 a] leengoederen uijt sekere negenthien daghmaelen [1 dagmaal = 1/4 bunder], soo lant als wijde, gelegen onder meensel regenoten de nief straet oost, den heere van dorremael en de kercke van meensel saemen noord, en west, de heer doctoor michiels suyt, en noch west, met henderick van Cauwenbergh oock suyt, het selve gelijck te verdeijlen tusschen de voorkinderen ende de naer kinderen soo wel de dochter als de sonen sonder daer in het minste voordeel te pretenderen, welcke voorschreven twee boenders zijn betaelt met de penninghe voortgecomen van de goederen van de voorschreven moeder testatrisse, ende de selve vrij ende onbelast. Jtem willen en begeeren seij voorschreven testateuren datter sal int gelijck geprofiteert worden, soo de dochter als de sone, seker seven daghmael uyt vierthien daghmaele leengoet gelegen in twee parseelen op het selve velt, onder het voorschreven meensel, regenoten de kerck van meensel oost, den heere van dorremael west, de Beke scheijde meensel ende kiesecom noord, ende de voorder resterende seven daghmael blijvende alleen aen de kinderen van het tweede bed, soo de dochter als de sonen sonder eenige het minste prerogatief ofte voordeel tusschen hunnen etcetera. Jtem wilt en begeeren seij voorschreven testateuren dat sekere twee derde deelen van een boender lant onder meensel gelegen, soo chijns als leengoet, zijn ende blijven aen de twee sone van den voorschreven testateur allen het selve tusschen hun gelijck te verdeijlen, sonder eenigh het minste voordeel, en dat oversulx bij consinderatie [consideratie = overweging, inschikkelijkheid] dat de voorschreven dochter is mede deijlende in de voorschreven leengoederen sonder voordeel, regenoten van de voorschreven twee derde deelen de niefs straet oost, den heere van dorremael suyt, huns selfs west, de taefel van meensel en jan morren noord.
folio 5.
Jtem laeten en maeken seij voorschreven testateuren aen hunne kinderen twee halfboenders lant en ten deele bosch onder wersbeck gelegen in de molenbecksche delle regenoten van t een halfboender den veltwegh loopende van meensel naer molenbeck west, hun selfs testateuren oost, de kerck van kiesecom noord, joncker schot suyt, regenoten vant ander halfboender den pastorie van wersbeck noord, de Commandeurreye [= Commanderij] van Becquevort oost, sieur petrus kersselaerts suyt, de weduwe van giell. kenis west, op conditie nochtans dat seij de selve sullen mogen vercoopen, belasten, allineren [= allieneren: vervreemden] naer hun goetduncken ende gelieften, soo lanck als seij voorschreven testateuren sullen sijn en blijven in hunnen wedewelijcken staet [= in de staat van weduwe of weduwnaar] sonder voordeel, met voorder verclaeren door hun voorschreven testateuren, dat seij sullen houden voor goet vast ende van weirden [= waarde] alle gedaene gichten ende goedenisse over het vercrijgh van goederen door hun bijde gedaen ofte voorgaendelijck geschiet, niet tegenstaende eenige costuymen oft lantsrechte daer aen contrarierende, verclaerende seij voorschreven testateuren dit te sijn hunnen uijttersten willen, hier mede comparerende godefridus torbeijns, ende Lambertus torbeijns eerste voor kinderen van de voorschreven testatrisse en van dionisius torbeijns, paulus kenes sone des testateur, de welcke bij dese met hun gewoonelijcke sicnatueren [signature = handtekening] het selve testamente voor soo veel noodigh comen te lauderen ende aproberen [= prijzen en goedkeuren] daer ende alsoo verclaerende ondergeteeckende testateuren ende getuijgen de weerde deser getestateerde goederen met te comen tot de twee duysent guldens.
Versoeckende seij voorschreven testateuren hier van door mij ondergeschreven notaris gemaeckt te worden een ofte meer jnstrumenten in forma, ende gevraeght zijnde door mij notaris of seij testateuren conde schreijven, hebbe den eerste testateur geantwordt dat jae, ende de tweede testatrisse dat jae, ende de getuijgen dat oock jae.
[Hieronder volgen de handtekeningen van] hendrick kenes, anna maria marschouw, Godifridûs Tûrbijens, Lambertus Turbijens, paulus kenes, mattijs siemons, P. Kenes.
Quod attestor, J.B. Desterdiù notarius publicus, 1780.