Zoals elders hebben zich in Meensel-Kiezegem dramatische gebeurtenissen voorgedaan. In deze sprokkel heb ik het echter niet over de tweede wereldoorlog. De schepengriffies in het rijksarchief te Leuven vermelden twee droevige feiten: de dood van Jooris Durinckx in 1777 en de gevangenneming van Jan Brussemus in 1783.
Technische fiche
Op zondag 15 juni 1777 ontstond er een caféruzie in de herberg van Peeter Simons in Kiezegem. De herbergier werd gewond maar overleefde het voorval. Voormalige schepen Jooris Durinckx kreeg zware verwondingen en stierf. In de schepengriffies nr. 1330 bundel 3 (RA Leuven) lezen we op 17 juni 1777 dat Jooris Durinckx gebortigh ende jnnegesetene van Mensel, op sondagh lestleden totter doot geslaegen ende gequetst leyt ten huyse van Peeter Simons jnnegesetene deser baenderye, ende dat er ten selven huijse verscheyde rusien, vechtinghen ende excessen souden gebeurt syn. Op 18 juni schreven dokter Jacobs en chirurgijn Dars uit Tienen na d’acte van visitatie van het cadaver van den voorschreven Jooris Durinckx een verslag. Dit gebeurde eveneens door chirurgijn Chappel uit Lubbeek. Op 23 juli 1777 liet sieur Laurentius van Haesendonck drossaert deser baenderije de dader Hendrick Trompet, zoon van Arnold, aanhouden en overhoren. In het parochieregister lezen we dat Durinkx Georgius op 18 juni 1777 was overleden. Er gebeurde een uitgebreid onderzoek. In de schepengriffes nr. 1330 bundel 4 vinden we de verslagen van de chirurgijns en een map getiteld Informatien preparatoir. De informatie gebeurde op 17 juni 1777 en ging over sekere slaegingen, mishandelingen ende quetsinghen geschiet ende gedaen aen Jooris Durinckx innegesetenen van Meensel ende aen Peeter Simons innegesetenen deser Banderije, ende over sekere rusien, vechtinghen etc. respectieve voorgevallen ende geschiet binnen dese voorschreve banderije ten huijse vanden voorschreven Peeter Simons op voorleden sondagh wesende vijfthienden Junij 1777.
De ondervraging van Jooris Durinckx kon niet plaats vinden. Deze man was aldaer bevonden te liggen over doodt, sonder tael ofte teecken te connen geven. Derhalve was het onmogelyck geweest om hem te connen overhooren.
Wel gebeurde de ondervraging van Peeter Simons, t’synen huyse gequets te bedde liggende, ongeveer 45 jaar oud, zoon van Peeter Simons. In de map staat zijn verklaring op de bladzijden 5 tot 23. Daarna kwam Maria Peeters aan de beurt. Zij was de dochter van Joannes, oudt ontrent de seventigh jaeren, huijsvrouwe van Peeter Simons (blz. 23-43). Een andere getuige was Guilliam van Cauwenbergh oudt ontrent sesensestigh jaeren, soone Joannis (blz. 43-57). Secretaris P.R. Quirini ondertekende de verklaringen op 18 juni 1777.
Teksten
(1) Fragment uit de Informatie preparatoir (SG 1330/4).
(Peeter Simons) heefft verclaert waerachtigh te wesen het naer volgende te weten.
Dat op voorleden sondagh wesende vyfthien Junij seventhien hondert seven en seventigh ten huijse van den deponent1 binnen dese Banderije herberghe houdende, in den naer middagh is comen drincken Jooris Durinckx innegesetenen ende gewesenen schepenen van Meensel.
Dat eenighen tijdt daer naer, aldaer oock gecomen is drincken Jean Pierre Stroobants oock innegesetenen van Meensel, neve van Arnoldus Trompet innegesetenen deser Banderije, ende alsoo cosyn germeijn2 met desselfs sone Hendrick Trompet.
Dat alsdan dito Jean Pierre Stroobants eenighe woorden ofte chicanen3 gehadt ende geseydt heefft met ende aen dito Jooris Durinckx, seggende aen dito Durinckx dat hy eenen dorpsverraeder was ende dat hy van den armen4 van Meensel gegeven hadde boomen, om een huijs te setten, aen Jacobus Stroobants eensgelyckx innegesetenen van Meensel, denwelcke eene plecke goedt gecoght hadde van sesse a seven hondert guldens, ende dus volgens sulcx niet van doen en hadde5.
Dat daer op dito Durinckx geantwoordt hadde aen den voorschreven Stroobants dat hy van den heyligen Geest oock iet gehadt hadde ende alvolgens daer van, sive van dito Jacobus Stroobants, niets en moeste seggen.
Dat alsdan den selven Stroobants repliceerde dat syne moeder t’gene voormelt vanden geseyden heyligen Geest van Meensel gehaelt hadde ende te bestaen in seven schellingen en halff, maer dat hy het selve soude wedergegeven hebben als het rekeninge was, waer op den geseyden Durinckx geseydt heefft, dat sulckx niet noodigh en was, dat het gene gegeven was, gegeven bleeff, sonder dat sy onder hun voordere woorden ofte rusie alsdan gehadt hebben.
Dat ten selven tyde aldaer ten huijse des deponents oock gecomen is dito Hendrick Trompet sone van den geseyden Arnoldus Trompet, denwelcken geordonneert ende ontfangen hebbende van Maria Peeters huijsvrouwe des deponents eene pinte bier ende gewaer wordende ende siende den voorschreven Jooris Durinckx, den selven Durinckx seffens met de voorschreve pinte bier aengerant ende gedregen heefft met de selve pinte bier ende oock met vuijste te slaeghen, seggende hontsfot6, deugniet, hem alsoo met die pint in de hant, toe springende, wanneer den deponent tusschen byde gecomen is om hem van dito Durinckx te separeren ende afte houden, als wanneer den geseyden Hendrick Trompet den deponent seffens aengerant, gepacht ende ter aerde geslaegen ende geworpen heefft ende soodanigh mishandelt heefft dat hy halff in onmacht weynighen tyd gelegen heefft.
Dat hy tot syn selven comende ende aen de deure gaende om de locht te scheppen, dito Hendrick Trompet hem wederom toegeschoten is met eenen jongen popelier boomstamme die hy in de weijde over de deure des huijse des deponents op den candt afgesneden hadde, waer mede den selven Trompet aen den deponent eenighe slaegen op syn hoofft toegebracht heefft ende soo diergelyck geslaegen heefft dat hy eenigen tyd heel in onmacht ende uyt syn selven gelegen heefft.
Dat den selven Trompet alsdan met den geseyden boom ofte boomstam aen den deponent verscheyde slaegen toegebracht heefft sonder te connen seggen hoe veel, ende daer by aen den deponent geslaegen heefft eene groote wonde ofte gat in syn hoofft met eenighe contusien7, ende nevens syne ooghe een deel van syn vel met vleesch afgeslaegen heefft ende daer en boven syne armen ende beenen contagieus en blauw geslaegen heefft, van allent’ welck den deponent tot heden toe nogh te bedde is liggende onder handen van twee chirurgeijns, verclaerende den deponent niet te weten hoe ende op wat manieren den geseyden Trompet sigh uyt syn huys geretireert heefft.
Verclaerende den deponent gesien te hebben dat, doen den geseyden Hendrick Trompet hem deponent in de voorschreve eerste reyse aenrande, dat alsdan den voorschreven Jean Pierre Stroobants op nemende de tanghe in de schouw daer mede twee slaegen toegebracht heeft stommelinckx ende sonder iet te segghen, ende sonder dat den deponent die door dese aenrandinghe conde beletten aen ende op het hoofft van den voorschreven Jooris Durinckx, ende daer mede veroorsaeckt heeft op het hoofft van dito Durinckx eenighe wonden waer van denselven ter aerde gevallen is ende tot op heden als ter doodt is blyven liggen, vloedende het bloedt der selve wonden door t’huijs des deponents.
Verclaerende den deponent gehoort te hebben dat Hendrick Trompet geseyt heeft aen den voorschreven Jooris Durinckx, doen hy hem sagh, en aenrande, hontsfot, deugniet, gy syt D’oorsaecke dat t’huijs die rusie is over dyen hondt.
Dat geduerende de voorschreve actien ten huyse des deponents maer en waeren Guilliam van Cauwenbergh innegesetenen van Kieseghem, den voorschreven Durinckx, de huysvrouwe des deponents, dito Jean Pierre Stroobants ende den voorschreven Hendrick Trompet.
Verclaerende den deponent dat op gisteren sesthien Junij 1777 in den naer middagh ontrent twee uren salvo justo8 t’synen huijse gecomen is sieur Timmermans meyer deser Baenderye by hem wesende Arnoldus Trompet, om het voorschreve Lichaem van Jooris Durinckx t’arresteren ende te calangieren9, gelyck hy in der daet oock gedaen heefft, dat alsdan den voorschreven Trompet heefft beginnen te vloecken ende sweiren, seggende aen den selven meijer dat hy niet en conde calangieren, maer dat hy als jonghsten schepenen conde calangieren ende alsdan soodaenigh ende vreeselyck gevloeckt ende gesweirt heefft, dat den meyer hem moeste berispen ende seggen van hem te calangieren.
Dat den selven Arnoldus Trompet tusschen sulcke vloecken ende sweiren oock geseijt heefft dat hy voor syne jongens coste insetten vier duijsent guldens om te procederen.
Verclaerende den deponent niet meer over t’gene voorschreve te weten, soo voordeeligh als naerdeeligh, belastinghen als tot ontlastinghen, gevende voor reden van wetenschap de gene resulterende uyt dese sijne depositie et habita lectura persistit et signavit10, onderteeckent met het handtmerckt van Peeter Simons by forme van een cruijs, verclaerende tegenwoordigh door syne onpasselyckheydt syne ordinaire signature niet te connen stellen.
Actum Dato et Coram als hier voorens vermelt, was onderteeckent F. Timmermans meijer, Librecht Schollen, met het handtmerckt van Jacobus Cockx by forme van een cruys, verclaerende niet te connen schryven. Leeger stont my Present, sign. P.R. Quirini Secretaris 1777.
(2) Verslag van dr. Jacobs en chirurgijn Dars (SG 1330/4).
Naer den 18 der maendt junij 1777 ter presentie van den heere Van Haesendonck, drossart der heerlyckhydt Kiesegem, ende die schepenen Jacobus Cox ende Librecht Schollen, gevisiteert te hebben het cadaver van wylen Jooris Durinckx, soo hebben wy aldaer bevonden eene groote fracture met groote impressie op het lincker os parietal11 ontrent de suture coronal12; het cranium13 afgelight hebbende hebben wy den dura ende pia mater14 geopent, hebben wy bevonden het cerebrum15 grootelyx gedilacereert16; item hebben wy bevonden onder de pia mater een extra quantiteyt geextravaseert17 bloedt, welck bloedt sig extendeerde18 tot op het corpus callosum19, desvolgens dat de doodt infallibiliter20 hier op moest volgen. In teecken der waerhydt hebben wy dit onderteeckent.
Thinen hac ja21 julij 1777.
C.P. Jacobs.
J. Dars, chirurgij jure tot Thienen.
(3) Verslag van chirurgijn Chappel (SG 1330/4).
Op heden desen 16 juni seventien honder seven en seventige ben ik geroopen geweest bij Georgius Durinckx sijnde ten huijse van Petrus Simons, den welcken een fracture hadde met morselinge22 van het opperste van het os parietael, welcke breucke soo daenigh was, dat sij eene compresse23 gemakt heeft door den dura ende pia mater met quetsinge ende extravasatie in de grove hersen wecke stucken beens den seven thienden juni sijn uijt gehaelt geweest door mij ende den chirurgijn J. Dars chirurgijn der stat Thienen ende in de visitatie hebben wij veel geronne bloet gevonden in de hersenen.
H. Chappel chir. juré in Lubbeek.
Voetnoten
1 De deponent: getuige, diegene die een verklaring aflegt.
2 Germeijn: uit Latijn germanus, zijn volle neef.
3 Chicane: kleingeestige aanmerking.
4 Armen: Armentafel, Tafel van de Heilige Geest.
5 Niet van doen en hadde: gebruikelijke dubbele ontkenning, “niet van doen had”.
6 Hondsvot: geslachtsdeel van een teefje, zwaar scheldwoord voor een verachtelijk persoon.
7 Contusie: kneuzing, kwetsing.
8 Salvo justo: ongeveer.
9 Calangieren: bekeuren, betichten.
10 Na lezing van de verklaring houdt hij staande en heeft hij getekend.
11 Os parietale: wandbeen.
12 Suture coronal: schedelnaad.
13 Cranium: het benig gedeelte van de schedel.
14 Dura en pia mater: het harde en zachte hersenvlies.
15 Cerebrum: de grote hersenen.
16 Gedilacereert: vaneen gescheurd.
17 Geextravaseert: uitgestort.
18 Sig extendeerde: zich uitbreidde.
19 Corpus callosum: de ‘balk’ in de grote hersenen, de vezelmassa die de beide hersenhelften met elkaar verbindt).
20 Infallibiliter: volstrekt zeker, cf. Fr. infaillibilité, onfeilbaarheid.
21 ja: prima, de eerste.
22 Morselinge: verbrijzeling.
23 Compresse: samendrukking.
Dr. P. Kempeneers. Omgezet te Tienen, zonnewende 21 juni 2013.