De oudst bekende bewoners van Kerkom vinden we in de rekenkamers (RA Brussel). In het nummer R 44.754, te dateren circa 1390, zijn veel namen in het Latijn vertaald. Om ze te ontcijferen kijken we naar de overeenstemmende items in R 44.758. Veel namen zijn gemakkelijk te begrijpen, als men weet dat u te lezen is als een v en als men de afkortingen oplost: Oda filia Joh(ann)is wordt in het Nederlands Oda docht(er) Jan Steuels (= Stevels). Joh(ann)es Kempene(r) is Jan Kempener, Mathias de Cousgat is Mathijs van Cousgate, Joh(ann)es de Molle is Jan van Molle, enz.
Nogal wat namen worden echter verlatijnst. Enkele voorbeelden. Rond 1390 betaalde Johannes Rotifex de Rode aan de hertog een jaarlijkse cijns van 8 deniers en 1 kapuin. In 1405 luidt dit item in het Nederlands: Jan Raedmeker van Rode vanden huyse ende houe. Elisabet de Monte betaalde een cijns van v panes, daarna heet ze Lijsbeth vanden Berge. Ze betaalde 5 broet (= 5 brood). Zo vond ik ook volgende vertalingen: Beatrix de Foramine = Beatruys vanden Gate (foramen is een gat of toegangsweg), Johannes Puerorum = Jan der Kinder, Franco Multor = Vranc Muller; Godefridus de Busco = Goert vanden Bossche; Johannes Scabini = Jan Scepen; Servatius de Nieuele = Seruaes van Nyeuele (= Van Nijvel); Johannes Ywani = Jan Weyns; Henricus de Dumo = Henrick vander Hagen; Gerardus de Molendino = Gheert vander Molen; Henricus de Campo = Henrick vanden Velde; Henricus Rex = Henrick Coninx; Gerardus de Via = Gheert vanden Wege; Johannes Fabri = Jan Smeets; Gerardus de Viúario = Geert vanden Wouwer; Johannes Carpentarius = Jan Tymmerman; Henricus de Puteo = Henrick vanden Putte; Albertus Sutor = Aelbrecht Scoemeker.
Ongewoon is wel Matheus Cyrothecharius, vertaald als Mathijs Syrurgijn, vermits de cyrothecarius het Latijnse woord is voor de handschoenmaker.