Op 16 januari 1782 besliste de Raad van Brabant dat Vertrijk opnieuw een zelfstandige gemeente zou worden, met een eigen pastoreel huis. Pastoor J.F. Van Langendonck schreef in 1801 een eigen tekst over de bloeitijd van Vertrijk, daarna letterlijk de tekst van het vonnis en verder hoe het allemaal verliep met de bouw van de pastorie door de abt van Villers en de vergoeding voor de nieuwe pastoor (K 60.018, p. 2-3).

Teksten

• Competentie Pastoreel
Aengevonnist aen den heere Pastoor van Vertryck door den raed van Brabant den 16 Jan. 1782.
De Pastorye van Vertryck de w(elcke) in de vyfthiende eeuwe zeer vermaert was mits de gemynte dan bestond uyt ontrent de derthien honderd communicanten, een capittel, een nonne klooster gelegen tot Choolhem en vyf vermaerde kasteelen, maer ontrent vyfthien honderd en vyftig maer seven parochiaenen meer zyn overgebleven door oorlog en pestilentie ziektens en waerschynelyk van dien tyd als deservituere was annex geweest aen de Pastorye van Bautersem en bediend door des zelfs heere Pastoors, is daer van afgeschyden den 16 jan. 1782 door vonnis van den Souverynen Raede van Brabant gelyk te zien is uyt het origineel vonnis in den collecten boeck van dat jaer en uyt des zelfs copye hier onder gevoegt.

• Copye van ’t Vonnis.
Le Vicomte De Quabbeeck Seigneur De Vertryck et les gens de loi et communauté du dit lieu Suppliants,
Le Reverend Abbé De Villers Rescribent.
Resolution a l’intervention de l’office fiscal joignant les requétes civiles des Suppliants et rejettant celle du rescribent de declarer, que Vertryck est une paroisse distincte et separée de celle de Bautersem d’ordonner en consequence au recribent d’y batir une maison pastorale selon le plan a agreer par la cour et de fournir au curé a denommer une competence de cinq cents florins courant par an a païer par anticipation de trois en trois mois de condamner le rescribent aux depens et a la peine de la requéte civile rejeté.
Actum le 16 janvier 1782.
Concordantiam cum originali attestor, J.F. Van Langendonck, Pastor in Vertryck.

• In dit proces begonst in t jaer 1775 door Den Edelen heer Gouppi Borg grave van Quabbeeck en heere van Vertryck en de gemeynte, de w(elcke) naer seven jaeren geprocedeert te hebben tegen d’abdye van Villers, zyn winnaers gedeclareert. D’abdye is dan in ’t jaer 1782 den 16 jan. gecondamneert tot het bezorgen van een pastoreel huys vry en onbelast – dit huys is gebouwd op dezen grond samen groot 143 roeden en half den w(elcke) toebehoorde aen Guilliam Janssens en Maria Francisca Hennebel gehuysen, waer voor zy by mangelinge en dus tot indemnisatie van d’abdye hebben aenveerd by overeenkomste een pleck land van dry dagmaelen int Willebringen veld, mits conditie dat zy boven het leveren van hof en het bosken ook voor de poorte van t pastoreel huys vryen uytgang moeten leveren tot op de straet, zoodat zy zonder uytdrukkelyk consent van den heere Pastoor nog barrier nog ander beletsel mogen stellen.

Dr. Paul Kempeneers. Verschenen op de website op 6 november 2013.