Op kadasterkaarten staan soms eigenaardige namen. Een grote weide ten zuiden van de Glabbeeksesteenweg in Kiezegem heet Dourad.
Rond 1860 lezen we dezelfde naam op de bekende kaart van P.C. Popp. In de Atlas der Buurtwegen van Kiezegem, opgesteld rond 1845, staat: de weide genaemd Dooëraerd. Het gaat om de weide met de kadasternummers A 83-84.
Om zulke plaatsnamen te begrijpen moeten we veel verder naar het verleden. Dit is natuurlijk een weg van lange adem. Het volstaat niet om de ene of andere gedrukte bron af te schrijven om de juiste betekenis te achterhalen. Dus zoeken we in de originele archiefstukken.
Ga in gedachten even mee: 1750 den doyeraet, den doeyraed, 1741 aen den doyrot, 1664 een stuck weyde genaempt doeijenrot.
Stilaan wordt duidelijk dat het tweede deel van de samenstelling teruggaat op rot. In mijn sprokkel 334 heb ik rot verklaard als een ruige, wilde weide aan een waterloop, ook bekend in Meldert, Vertrijk en Zuurbemde.
Voor het eerste lid vond ik de oplossing in het Leenhof 6, bewaard in het rijksarchief van Anderlecht. In 1440 lag een beemd van Aert Coels en Ghysbrecht Conincx aen den oeden rot. Later in 1530 liep een straat ten oeyenrot weerts. Door uitstoting van de intervocalische d werd Oeden vervormd tot Oyen.
Door voorvoeging van d werd d’Oyenrot nu Doyenrot. Zo ontstond een erg vervormd toponiem.
Dourad uit oorspronkelijk Oedenrot betekent de ruige weide van een zekere Odo of Audo. Deze Germaanse vleivorm is zeer bekend. Namen als Odo zijn opgetekend in het Altdeutsches Namenbuch van Förstemann.
Dr. P. Kempeneers.