Dat sommige woorden in de loop der tijden van betekenis veranderen, is bekend. Geregeld lees ik dat een bepaald feit voor iemand een “opsteker” is. Vroeger was een opsteker een gevaarlijk wapen, namelijk een lang mes. In 1551 werd Jaspaer Verhofstadt in Aarschot bedreigd door een persoon die hem “met eenen opsteker soude quetssen”.

Sint-Maarten

Ook het woord kapel onderging een betekeniswijziging. Het Latijnse woord capella is een verkleinwoord, afgeleid van cappa “mantel met capuchon”. Capella zelf is een bidvertrek. Het verhaal is bekend. Sint-Maarten, bisschop van Tours, schonk zijn halve schoudermantel aan een bedelaar. Deze mantel werd in het pelgrimsoord Tours bewaard en door de Frankische vorsten vereerd. Kapel werd in Tienen gebruikt als benaming voor de kerk van O.L.Vrouw-ten-Poel.

Op de Dries (nu Grote Markt) lagen 2 poelen, Haspoel genoemd. Eén poel lag op de Heldensquare, in Tienen bekend als “onder de Boomkens”. Een tweede bevond zich vóór het Gulden Hoofd. Het is onjuist om te veronderstellen dat de kerk gebouwd werd op een deel van de gedempte poel. De Haspoel bleef immers intact tot in 1724. Voor de kerk gebruikte men het woord kapel in de 14de eeuw: Capella beate marie ten poele.

De huidige Academiestraat heette in 1340 “de straat die leidt naar de Kempeneersborn”. Ze was gelegen “achter de kapel van O.L.Vrouw ten Poel”, in het Latijn: retro capellam beate marie then poele. Kapel bleef nog lang in gebruik. Zo heet de kerk nog in 1759 “de Capelle van ons Lieve Vrauw ten poel”. De eerste keer dat ik “kerk” tegenkom, is in het boekje van Eemont Goossens in 1649: Onsse liuevrouwe kercke ten poel.

Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in de Publipers op woensdag 19 november 2014.