Technische fiche

Op vrijdagmorgen 31 mei 1776 raakte Francis Devroey bedolven in de mergelkuil nabij de Paardskerkhofstraat in Meldert. Hij overleefde het ongeluk niet. Francis was de vrijgezel en zoon van Peter Devroey. Hij werd de volgende dag op het kerkhof begraven. In het parochieregister noteerde de pastoor: “In fossa, terra subito oppressus obiit franciscus de vroij, filius petri, caelebs, et postera die sepultus est in coemiterio” (mfm 616972).

Op 16 juni werden de getuigen verhoord, voor de meier en de schepenen van Meldert: 1. Andries Verberen, geboortig van Hoegaarden, handwerker bij de weduwe Devroeije en 22 jaar oud; 2. Petrus Delvoye, geboortig van Neerlinter en paardenknecht bij de weduwe Devroey pachtersse, 21 of 22 jaar oud; 3. Lambert Sutarts of Soetars, werkman bij de weduwe Devroeij, geboortig van Meldert, ongeveer 28 jaar oud, en 4. de kleine Jan Verbist, zoon van Jan, geboortig van Meldert, 15 jaar oud. Zo lezen we in de schepengriffies nr. 6438 (RA Leuven).

Ik laat getuige Petrus Delvoye vertellen hoe het ongeluk is gebeurd. Om het verhaal leesbaarder te maken, heb ik enkele punten en komma’s toegevoegd.

Tekst

Is voorders gecompareert Petrus Delvoye, gebortigh van Neer Linther ende Peirdenknecht bij de weduwe Devroey pachtersse alhier, audt een a twee en twintigh jaeren, den welcken gedaeght, geEedt ende geexamineert synde als den voorgaende, heeft verclaert gelyck hy alnoch verclaert bij dese waerachtigh te sijn, dat hij op den 31e Meij t’lest leden smorghens ontrent de sess uren met de studtkarre bespannen met twee peirden is gereden naer de melgerkuijl, sijnde ontrent het peirtskerckhoff [in Meldert bestaat nog de Paardskerkhofstraat] onder dese jurisdictie, dat hij deponent beneffens de twee sonen van syne voorseyde meestersse, te weten Francis ende Carlo Devroeij, aldaer heeft uijtgesteken eenige karren ende geladen sijnde, gevoert op seker landt daer ontrent. Dat Carlo voorseyd gegaen sijnde naer huijs om claveren te haelen, hij deponent geladen hebbende beneffens dito Francis eene karre ende de kuijle uijtgereden sijnde, seijde aen den voorseyde Francis: set mijne schuppe van daer, dat de kuyl inviel men saudtse [= men zou ze] qualijck uijt krijghen, waer op hij antwoortde: och neen, het en can niet qualyck van vallen, t is nogh hert [= hard], ick en geloove niet dat het sal vallen. Den deponent persisterende van die wegh te stellen, heeft hij Francis dit oock gedaen. Wanneer den deponent met syne gelaede karre is wegh gegaen naer het landt, ende gecomen sijnde met syne leeghe karre, soo heeft den deponent gesien, dat er aerde was geschoven in de kuyl, ende siende twee clyne jonghens, te weten Jan Verbist sone Jan ende den anderen den sone Ernest Olemans ontrent de kuyl, niet siende dito Francis, soo vroegh hy deponent aen de selve, waer Cis was, ende niet wetende waer hy was, soo heeft den deponent seffens beginnen te wercken met syne schup om naer hem te soecken, ende eenighe schuppen gesteecken hebbende, soo heeft hij hem gewaer worden ligghende de affgevalle aerde, sendende alsoo de jonghens naer het pachthoff om help te hebben, blijvende hij deponent wercken ende hem ontgravende heeft den selven met het hooft om hoogh gelicht, wanneer hij deponent heeft gewaer geworden, als dat er nogh eenigh leven was ontrent sijn hert t ghene nogh eenigh sints klopde, ende middel tijdt daer bij gecomen synde den handtwercker Andries als oock Lambert Sutars [ook geschreven Soetars], hebben gedreijen [= met z’n drieën] alsoo het lichaem vast gepackt ende gelicht uyt de aerde, dogh bevindende als dat er geen leven meer in en was, hebben t selve geset op de karre ende gevoert tot op den kerckhove deser parochie, alwaer sij het selve hebben affgenomen ende hij deponent is met de karre naer huys gereden, et habita lectura persistit et scribere nescit [= houdt vol na de lezing en kan niet schrijven].

Dit is het handt teecken + van Petrus Delvoije verclaerende niet te connen schrijven.

Ook verschenen als historische tekst in Meldert. Verschenen op de website op 16 januari 2016.