Voor sommige mensen is toponymie een moeilijk woord. Eenvoudiger is plaatsnaamkunde. In toponymie zitten 2 Griekse woorden: topos is “plaats” en onoma “naam”. In de plaatsnaamkunde bestuderen we de afkomst en de betekenis van overgeleverde namen.

Sommige namen zijn zeer oud, bijv. namen van rivieren en gemeenten, zoals Demer en Deinze. Sommige namen gaan terug tot een zeer ver verleden en komen overal in Europa voor, aangepast aan de taal van de huidige bewoners, zoals de rivieren Isère en IJzer. Of de steden Leuven en Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië.

Om oude woorden te verklaren, moeten we beschikken over de vroegere schrijfwijzen. In de toponymie noemen we dit attestaties. Neem het Diefpedeken in Hoegaarden, in het dialect uitgesproken als “tispedaike”.

De oudste vorm dateert van 1512: int dyefpedeken. Door verspringing van de klemtoon werd de betekenis onduidelijk. Het gaat hier om een voetpad, ook een veld, met als eerste woord dief, aangevuld met pedeken.

Wat verder van huis: wat betekent Terrest? Dit is een wijk in Zarren in West-Vlaanderen. Op het internet schrijft een kwibus (sic) dat Caesar op een dag voor deze heuvel in Zarren stond. Hij zei: Terra est! Dit is de aarde. Het werd aldus een toponiem.

Caesar

Ter komt in veel plaatsnamen voor. Denk aan Terhulpen, Tervuren, enz. Oude vormen van Terrest zijn: 1712 ter Heest (kaart van Fricx), 1771 ter Heist Molen (Ferraris), later in 1843 Terrest hameau (Atlas Buurtwegen), enz.

Nu wordt de verklaring eenvoudig. Terrest komt van “ter hees, of ter heis” + het verzamelsuffix t, en betekent “plaats waar jonge beuken groeien”. Heis komt uit het Germaans haisjo “jonge beuk”, zoals in de naam Heist-op-den-Berg”.

Verschenen in de Publipers op woensdag 30 maart 2016.