Technische fiche

Het toponiem Opstal wordt in Ransberg al vermeld rond 1500: beempts gelegen ten opstalle (Galesloot, 2885). Andere oude attestaties: 1605 gronde gelegen ten opstalle (SG 1401, f. 1v), 1646 Daniel Cuypers van huyse ende houe ten opstal reg. die straet in twee syden (SG 5218bis, f. 23), 18 juli 1658 ten opstalle (SG 3894, b. 4), 14 oktober 1665 ten Opstalle reg. die Catmeren Stege (SG 3894, b. 1), 1669 ontrent den opstael reg. die oorloeghsche stege (SG 1427, f. 2), 1672 leengoet gelegen op ten obsstael (SG 3895), 1679 seecker erffue ten opstalle (K 3583/2, f. 2v), 1719 (beemd) ten opstal (SG 3895), 1757 opden opstal reg. de olaert straete (SG 5214, 3), 1828 Den Opstal (Voncken, F), 1843 den Opstael (ABu, weg 10), 1860 Den Opstal (Popp, sectie F).

De Opstal in Ransberg komt overeen met de omgeving van sectie F 271, dit is het veld gelegen in de zuidelijke hoek, gevormd door de Leidriesstraat en de Kapelstraat (nu onder Kortenaken). De naam is ook elders bekend, bijv. in Zoutleeuw, in 1285 genoemd in de familienaam Franco de Opstal. In Zoutleeuw is de Opstal een licht oplopend weiland langs de Gete. Oorspronkelijk was opstal onbebouwd land of een gemene weide, later grond die aan particulieren tegen betaling van cijns werd vrijgegeven. Zo lezen we bij de Oost-Vlaamse waternamen Opstalgracht in Schoonaarde en Opstalloop in Lebbeke (De Vlaamse Waternamen, deel II, p. 296, verschijnt begin 2018).

In onderstaand charter uit 1665 wordt land “ten opstalle” in Ransberg verkocht. De tekst is bewaard in de Schepengriffies 3894 (Rijksarchief Leuven).

 

Omzetting

Wij Johan de Muntere ende Willem Roeckaerts, Schepenen der heerlijcheijt van Nederlintere, tuygen ende doen condt Adriaen van Craesbeeck ende Machiel Vuchelen, onse mede Schepenen ende eenen jegelycken anders die desen letteren sullen sien oft hooren lesen, dat comen js voerden voorschreuen de Muntere loco des Meyers ende voer ons als voer Schepenen daertoe geroepen, Sieur Andreas Mattheusens de Alarts, den welcken heeft bekent deughdelycken vercocht te hebben, naer behoorlycken ontfanck aen Jan Jordens present ende jn coop aenveerdende onderhalff sille landts gelegen ten Opstalle, Regenoten die Catmeren Stege ter eenre, Hendrick Struys ter tweedere, Librecht Kemerlincx vxoris nomine ter derdere, Jan Jordens ter vierdere syden, opden last van sheeren kleynen grondtcheyns jngeùalle, ende nyet meer, voer ende omme die somme van een hondert ende vyfftien guldens, jn vernueghde ende betaelde penningen, welcken volgens heeft den voorschreuen comparant syn erffue voorschreuen opgedraegen jn handen des voorschreuen loco Meyers, ende daer van al halmelyck ende vonnislyck verthyende tot naeme, orboir ende behoeff des voorschreuen Jan Jordens syns Coopers voorschreuen, den welcken ter manisse ons voorschreuen loco Meijers ende onsen Schepenen vonnisse ende voorschreuen erffue js gegicht ende gegoidt ende vererft, hem gedaen banne ende vrede etcetera warantschap etcetera, al naer Costuijme onsen Bancken Recht etcetera. Gelouende parthyen altois genoech te doene jngeualle hier jnne te nauwe gedaen waere, onder verbintenisse van hennen persoen ende goeden haeuw ende erffue, present ende toecomende, tselùe alsoo stipulerende sine fraude des t’Oirconde, Soo hebben wij Schepenen voergenoempt ende Schepenen naergeseydt onsen Segel desen letteren aengehangen ende dese met onsen gesworen Secretaris laeten onderteeckenen, opden veerthiensten Octobris 1665.

J. De Muntere, Secretaris.