Technische fiche

Volgens de “Erfgoedbibliotheek van de Belgische gemeenten, Vlaams-Brabant” (Tielt, 2007, p. 194) was Eliksem een heerlijkheid in Brabant. Het dorp werd afgestaan aan de Spaanse kroon. Filip II verkocht in 1565 de heerlijkheid aan Arnold Amours (of Arnoud de Moers) die het verkocht aan Peter de Ruijsschen, heer van Boutersem en Marquette, in 1589. De familie de Ruijsschen kreeg de titel van baron in 1693 en graaf in 1722. De volledige stamboom van De Ruijsschen is te lezen in het boek van Christophe Butkens, “Supplément aux trophées tant sacrés que profanes du Duché de Brabant” (Den Haag, 1726, p. 425-427), te raadplegen op het Internet.

De schepengriffies 7632 (RA Leuven) bevatten op de folio 14-15 een extract uit de schepenprothocolle van Tienen, begonnen op 9 augustus 1570. Hierin staat dat op 6 oktober 1570 het huis en hof in Eliksem verkocht werd door Jan van Straesborch de jonge, zijn zuster Marie van Straesborch 20 jaar oud en hun broeder Cornelis van Straesborch als momber van zijn minderjarige zuster, aan jonker Vincent Dobbelsteen. Het werd beschreven als een huis en hof met zijn toebehoorten, met water rondom, met een kleine wouwer daarbij, een plaats van de brug tot de beek, plaatsen waar voorheen wilgen stonden, ook de plaats waar vroeger een bakhuis met een bakhoven stond. Tot het huis hoorden eveneens twee beemden langs de Gete en een half bunder hoeffs geheeten den moerhoff. Voor de verkoop werd de vader Jan van Straesborch de oude “van zijn tocht ontgoed”, zodat het huis en hof volledig kon worden verkocht.

Tekst

Extract vuijt schepenen prothocolle der Stadt Thienen begonst ixen (= negenden) Augusti anno xvc lxxtich (= 1570).

Sexta octobris coram Ranst, Immen, Jan Persoens als meijer des heere Abdts van heijlessem in curia tot Elessem a qua, Aert Vos, Amereijck vanden Berghe, Jacop Rees, Peeter Blanckaerts, ende Jan van Binckem als Laethen vanden voorscreúen houe.

Item de voorscreúen Persoens als meijer ende Laten voorscreúen, als oijck Laten heer Jans Pluegers als Rectoer vanden aultaer Kattarina ende Nicolai inder kercken tot gingelem in curia oijck tot elessem, Recognoúerunt ipsos respectiúelyck op xxven augusti ende iiijen huius presentis mensis octobris presentes fuisse vbi Jan van Straessborch den Jongen ende Marie van Straesborch zijne sustere oudt omtrint xx Jaeren, soo de voorscreúen Laethen vercleerden met eenen momboer haer metten recht verleent, ende Cornelis van Straesborch huerlieden broeder zoo in naeme van hem selúen, als mede hier inne verúanghende, ende hem voer die selúe Marie van Straesborch huerlieden suster sterck maeckende ende verbindende.

Een huijs ende hoff met zijne toebehoerten, metten waetere rontomme gelegen, met een noch cleijne wouwere daerbij geleghen, metter plaetssen vander brugghe totter beecken toe, met oijck de plaetssen daer de wielighen plachten op te staen, met oijck de plaetssen daer tbachuijs metten backhoúen op plach te staen, ende een boender beempts gelegen bij t’voorscreúen huijs, ter zijden ter gheeten weerdt noch een halff boender bempts daerbij oijck gelegen neffens de goeden der kinderen wijlen Peeters van Immen, noch een halff boender hoeffs geheeten den moerhoff, al der maten ombegrepen nae dijen.

Jan van Straesborch doude ende vadere vande voorscreúen kinderen hem van zijnder tocht ontgoidt heeft gehadt, ende de tocht metten erffdom vergadert zijnde, per monitionem et sententiam Recognoúerunt dedisse atque dederunt in hereditarum censum Jonckhere Vincent Dobbelsteen presenti et acceptanti, voer ende drij en viertich karolus gulden te xxtich stuijúers tstuck erffelyck Rinten singulis annis die datu vander guedinghe nomine hereditari redditus per solúendum quolibet termino sine fraude cum conditione dequitationis ad semper den penninck sesthiene et cum effluxu pro rata temporis promittendum semper satisfacere si minis et dicta bona op drij mudden corens erffelyck aender Tafele van elessem op thien cappuynen xxij penningen in curia abbatis van heijlessem ende op xij cappuynen t ve (= het vijfde) deel van eenen cappuyn ende zelúer penning ende scelling inden hoúe der voorscreúen heere Jans Plueger census fondi te waranderen sine fraude, Recognoúerunt insuper de voorscreúen meijer ende Lathen voergenoempt, dat conditie es ende bevoordert int transporten vande voorscreúen goeden dat de voorscreúen Joncker Vincent den voorscreúen Straessborch den Jonghen vercooper in desen was gehouden vuijt tereijcken de somme van hondert Rinsgulden eens comptant boúen de voorscreúen xliij Rinsguldens erffelyck oijck sonder fraude.

.. attestor … hac xxva martij 1622.

Vanden Berghe 1622.