Tot in de 18de eeuw waren de dorpen Op- en Neerheilissem Nederlandstalig. Het moet ons dus niet verbazen dat alle toponiemen Vlaamse namen waren. Tijdens de hereniging van België met Nederland werden beide dorpen in 1823 toegevoegd aan het Nederlandstalig arrondissement Leuven, en dit zonder afkeuring van de inwoners. Dit wijst op een nog sterke Vlaamse aanwezigheid in die periode.

De verfransing zette zich in de 18de eeuw door, vooral onder impuls van Franstalige abten van de abdij van Opheilissem. Zij verpachtten systematisch hun gronden aan Franssprekende kennissen en familieleden. Eigenlijk was de verfransing al eerder begonnen. Volgens stukken in het kerkarchief vond ik dat er in 1669 340 communicanten waren. Het archief noteert dat hiervan een deel Vlaams was en een deel Waals. In de volgende eeuw, in 1742, noteerde de pastoor van Neerheilissem dat de kerkdienst in het Frans gebeurde. Wel werd catechismus in twee talen gegeven. De Vlamingen waren toen al in de minderheid, want de pastoor spreekt van “weinige Duitse kinderen”. “Duits” was in die tijd een veel gebruikt woord voor Nederlands.

Omdat de dorpen nu verwaalst zijn, hebben de Vlaamse toponymisten er weinig belangstelling voor. Omgekeerd: Waalse toponymisten schrijven niets over de Vlaamse plaatsnamen in Hélécine. Dit is de reden waarom ik al enkele jaren geleden begonnen ben met het systematisch optekenen van plaatsnamen in Op- en Neerheilissem. Vooral het abdij-archief dat zich in het Rijksarchief in Brussel bevond en nu is overgeplaatst naar Louvain-la-Neuve, is een goede bron om de Nederlandse plaatsnamen van Op- en Neerheilissem op te tekenen. Bij de fusie van gemeenten werd mij de vraag gesteld, of Heilissem een goede vertaling was van Hélécine, én of Hélécine geen recente uitvinding was. Ik heb toen geantwoord dat beide vormen al eeuwenlang naast elkaar bestaan. Toch staan op ons grondgebied enkel wegwijzers met de Franse benaming Hélécine, in plaats van Heilissem. Terloops: er is geen enkele reden om de archaïsche schrijfwijze met y te gebruiken. We schrijven dus best Opheilissem en Neerheilissem naast de algemene benaming Heilissem voor de fusiegemeente.

In 1929 heeft Maurice Maes al baanbrekend werk verricht. Zijn werk berust in het Leuvense Instituut voor Naamkunde. Het is echter nooit uitgegeven. In 1936 verzamelde A.H. Van Dyck 138 Nederlandse plaatsnamen die hij publiceerde in de Mededelingen van het Instituut voor Naamkunde.

Om de leemte op te vullen heb ik mij intensief bezig gehouden met de studie van de Nederlandse toponymie van Heilissem, althans voor de namen van voor 1800. Hierbij denk ik aan woorden als Meizenboom, Oudevoort (nu Ardevoor, ook bekend in het aangrenzende Ezemaal), Hampteau (eertijds Hamme in de grote kromming van de Gete), Dekensput, Pipoot, Zavelstraat, Zijp en Zouw, Zoeg (een wegbenaming), Zwelmstraat met zwelm “zwaluw”, Steenberg, Stenen Kruis dat herinnert aan een moord in Neerheilissem. Komen ook aan bod: Solveld, Panbos, Papenbunder, Onvrede (ook bekend in Budingen), Mergelkuit, Lammerendries, Kruisken, Hozenbroek, Hulsberg, Hamspedeken, Groenstraat, en tientallen andere namen. Veel namen werden tot op heden in vertaling of volledig vervormd bewaard. Zo herinnert de Chemin du Diable aan de Duijvelstraete van 1766.

Paul Kempeneers

23 oktober 2021