Europese organisaties buigen zich over het taalprobleem
HAMBURG. « Het probleem van een universele tweede taal is vanzelfsprekend zeer actueel! », aldus de h. Harald Haarmann, secretaris van de « Commissie voor bestudering der taalproblemen in de Europese Gemsenschap ». Deze commissie werd in juli 1970 opgericht op initiatief van prof. Jr. Gyula Décsy, hoofd van de fins-oegrische faculteit aan de universiteit van Hamburg. Universiteiten van zes Europese landen en van de Verenigde Staten maken er deel van uit. Het Esperanto is een van de talen die in al hun aspecten worden onderzocht.
De verscheidenheid van talen in de Europese Gemeenschap, en ook daarbuiten, wordt een zeer acuut probleem. De onkosten voor vertalingen en uitgaven van de verscheidene documenten in een vijftiental talen stijgen voortdurend. In dat verband verklaarde Malcom Adiseshiah, vice-voorzitter van Unesco: « Een bericht uitgegeven in slechts vier talen kost ons 87 dollar. Met deze som kan een Hindoe een jaar in leven blijven. Vorig jaar hebben we 16.000 zulke berichten uitgegeven… » Europa, dat weldra meer dan vier officiële talen zal hebben, staat voor dezelfde moeilijkheden.
En ondanks dat zijn er vele volkeren van kleinere naties die hun eigen moedertaal nooit aan bod zien komen. Noodgedwongen wordt er hier een taaldiscriminatie toegepast die regelrecht tegen de « Rechten van de Mens » ingaat.
Volgens velen zou een rechtvaardige, logische maar ook economische oplossing erin bestaan, het Esperanto als verplicht leervak in alle scholen ter wereld in te voeren. Documentatie hierover kan steeds gratis verkregen worden op het Esperanto-Sekretariaat, Drakenhoflaan 97. B-2100 Deurne-Antwerpen.
Dr. P. Kempeneers.