Rijmsels
Een Vlaming uit Hoeilaart
had honger als een paard.
Zijn ideaal is hij trouw gebleven,
want na een dag of zeven
lag hij met een Frans brood
onder zijn arm steendood.
Een ouwe bibliothekaris
(ik weet niet of het waar is)
zat altijd in de boeken
naar wijsheid te zoeken.
Toen zijn leven was opgedoekt,
heeft men zijn graf volgeboekt.
Een idealist uit Tienen
stond altijd maar te grienen
en wou nooit suiker eten.
De man is, moet je weten,
opeens bij vole maan
aan suikerziekte doodgegaan.
Een nieuwe commissaris
die heeft zijn secretaris
uit zijn bureau gekegeld
en zelf ’t verkeer geregeld.
Nu kan men weer in ere
geregeld gaan verkeren.
Het Vlaamse parlement
heeft voor een wet gestemd,
staat in de krant te lezen.
Het klinkt misschien sinister:
we hebben een minister
voor de verkeerswezen.
Touwtjespringen
Een prettig spelletje voor meisjes is nog altijd het touwtjespringen.
Voor mijn dochtertje heb ik hiervoor een aftelrijmpje bedacht.
Hou je het vol tot de vijfde strofe, dan mag je gerust wat verder fantaseren.
Vraag het maar aan de juffrouw…
Eén.
Eén dik zwijn
zit op de trein.
Eén, twee.
twee dikke katten
dansen met de ratten.
Eén, twee, drie.
Drie dikke bokken
dragen minirokken.
Eén, twee, drie, vier.
Vier dikke koeien
kunnen bootje roeien.
Eén, twee, drie, vier, vijf.
Vijf dikke mollen
bakken oliebollen…
Weetjes
Een Brussels dokter vernam dat zijn patiënt de konijneziekte had. Eerst dacht hij aan myxomatose, maar later bleek het een blindedarmontsteking te zijn. In het Frans (van hém): lapindicite.
In Nederland spreekt men van pinijzertjes. Ja, punaises!
Een bepaalde appelsoort heet gouden liesje. Officieel: golden delicious. Prachtig!
In Zuid-Afrika zegt men pikkewijn. Voor een pingouin!
Hoorde je al spreken van een vogelière?
Hoe spreken dichters over de liefde?
Per vers.
En akteurs?
Op scène.
En olifanten?
Met lange tanden.
Dr. P. Kempeneers.