Met het verlies van namen gaat ook een stuk cultuur verloren. De laatste tijd duiken echter verloren benamingen weer op. Ik denk onder meer aan de Valgaar, de Griffoen, het Gulden Hoofd, den Driesch. Daarom stelde ik aan burgemeester Marcel Logist voor, om de verloren benaming O.L.Heerbrug weer in te voeren. De burgemeester reageerde positief en gaf de dienst Openbare Werken de opdracht om een plaat aan deze brug te hangen. Dit gebeurde op 3 februari 1997.
Waar de Gete de Bostsestraat kruist, staat al eeuwenlang een brug. Zo lees ik in het boek van de Armentafel van 1340 supra iaceam prope pontem, dit is “op de Gete bij de brug”. In de stadsrekeningen van 1470 heet het de brugge daermen ten beghijnhoue werdt geedt. Naast deze omschrijving komt ook de benaming Begijnenbrug voor. Zo lees ik al in 1423 supra jaceam penes pontem beghinarum of “op de Gete dichtbij de brug van de Begijnen”. Daarna wordt de omschrijving een samenstelling. Ik ontmoet de naam Begijnenbrug een eerste keer in 1521 als opte beghynen brugge, opgetekend in de schepengriffies nr. 4655.
In de 17de eeuw werd op de Begijnenbrug de beeltenis van een Ecce Homo aangebracht. In het najaar van 1635, na de verwoesting, werd begonnen aan nieuwe schepengriffies. Hierin komt voor de eerste maal de benaming ons lieff sheeren brugge voor, zo genoemd naar het beeld op de brug. De brug werd ook een merkpunt om plaatsen of straten aan te duiden. Zo heette de huidige Sint-Katharinastraat in 1723 van onse lieven heer brugge naer den vogelsanck. Deze straat leidde immers van de bekende brug naar de Vogelzang in de Hoegaardsestraat. De O.L.Heerbrug was nog bekend in de 19de eeuw. In 1817 vond ik immers de Franse vertaling pont du bon Dieu. Daarna gaat de benaming verloren.
Na de vernieuwing van de Gete vond ik het jammer dat een eeuwenlang bekende brug er naamloos bijstond. Met de medewerking van het stadsbestuur heeft de brug weer een naam.
Dr. P. Kempeneers.