De panden met de nummers H 413 tot H 416 komen nu overeen met de huizen 7, 9, 11 en 13. In nummer 11 bevond zich een potbakkerij.

1° Rond 1370 hoorde een perceel toe aan Henricus Dorshaghe. Hiervoor betaalde hij 2 deniers en 1 kapuin. Na deze werd de cijns betaald door Jan Willoys, Jan Persemart, Henrick vanden Borne (in 1477), Mathys Baken en circa 1570 door Barbara Rotmans.

2° In het begin van de 15de eeuw betaalde Johannes Kremere één obel voor enen pleinkene vore synen hoff dat hy betymmeren mach. Na hem werd deze cijns betaald door Reynier Ingels, Godfried Ingels (1477) en Katherina Ingels. In 1487 was er nog een obel bijgekomen voor een lubbe aan het huis. Later werden deze twee obelen vervangen door één denier. Ook dit huis werd in de 16de eeuw eigendom van Barbara Rotmans.

3° Bij het volgende perceel bevond zich al in de 14de eeuw een put. Hiervoor betaalde Henrick Goeswijn 4 deniers. Na hem werd deze cijns voldaan door Johannes Spaen(s), Johannes Lycoep junior en Barbara Rotmans.

Na Barbara vond ik Jehan of de la Tour als de bezitter van één helft. De wederhellicht had Geraert de Welde verkregen tegen de erfgenamen van Michiel Naveau en de kolonel de Vinder, vuijtten hooffde sijnder huijsvrouwe. Peter de Welde bezat echter de panden Jnt geheel. Hij liet ze na aan zijn weduwe. In de 18de eeuw bestaat het pand uit een tuin, een huis aenden put en nog een huis aenden voorschreuen put Jnde vleeshauwers straete. In het cijnsboek van de kerkfabriek merkt de rentmeester op: Dese drije parceelen sijn nu een goet ende sijn al winhoff. De bezitter is dan de pastoor Van Nerim. In het begin van de 19de eeuw hoorde het huis H 416 toe aan de weduwe Hombroeck. Deze wordt opgevolgd door de weduwe van Carolus Evrard (1826-37) en de kuiper Jean Antoine Vandereycken (1860). Dit huis komt overeen met Donystraat 13 en is het geboortehuis van dialectoloog Gustaaf Winnen. Deze werd in Tienen geboren op 20 juni 1924 en overleed in het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven op 24 december 1996.

Het grote pand ernaast bestond in 1830 uit een huis (H 413), een kleiner huis (H 414) en een gebouw in de tuin (H 415). Dit pand hoorde in 1800-1826 toe aan de rentenier Philippe Vannerim en in 1834 aan Jan Guillelmus Vanmol. In 1837 heeft deze laatste als beroep fabriquant. Hij was namelijk potbakker en landbouwer, met een potbakkerij in nummer H 414. In 1860 is deze uitgebreid met 80 ca, overeenkomend met Donystraat 11, een woning met een deuromlijsting in Gobertingse steen. Het pand ernaast, nummer 7-1, 7-2 en 9, bestaat in 1997 uit een gesloten winkel, een poort en een huis, met achteraan garages.

Dr. P. Kempeneers.