In de 16de eeuw en wellicht vroeger stond op de hoek van het Torsinplein en de Hoegaardsestraat te Tienen een zeer grote brouwerij en herberg, het Anker genoemd. Dit uitgestrekte pand komt nu overeen met volgende huizen.

In de Hoegaardsestraat staat nu een groot huis, met de nummers 2 en 4. Het nummer 4 had in 1830 het kadasternummer G 615. In 1792 had dit huis dezelfde eigenaar als het Anker, namelijk Henricus Vannerim, die ook nog het volgende huis nr. 6 bezat. In 1792 verhuurde Vannerim het huis nr. 4, gelegen naast zijn huis de Brouwerije den ancker. Hij verhuurde ook nr. 6, dat in gemeld jaar bewoond was door Joannes van Cauthem. Huis nr. 2 daarentegen maakte deel uit van het Anker (G 609). Het werd afgesplitst van het Anker en verenigd met het volgende perceel tot de huidige woning 2-4.

De hoek, Torsinplein nr. 1, was eveneens een deel van de brouwerij. Hier vinden we thans de zuivelhandel van R. Snackaert-Benoit. In 1935 beyond zich op nr. 1 de slagerij van Eugène Roekaerts. Na de oorlog hield de bekende Racing-doelman Tuur Vaes hier het café Nat King Cole open, zo genoemd naar de toen zeer populaire zanger. Later begon Hubert Pacque een zuivelhandel in de Minderbroedersstraat, die hij verhuisde naar Torsinplein 1.

Het Anker besloeg ook nr. 3, het vroegere bierdepot Pieraerts. Dit huis stortte bij de verbouwing in, op zondagavond 25 februari 1990, om kwart voor acht. In 1996 was het Anker nog niet weer opgebouwd. Tot het Anker hoorde eveneens pand nummer G 610, nu het groot huis met nummer 5. Links hiervan stond de schuur van het Anker (G 608), in 1674-90 geschreven die schuere vanden ancker. Deze schuur werd ingenomen door de meubelhandel Huzaar, Torsinplein 7, en werd derhalve verenigd met een deel van de Engenvliet (zie aldaar). Aan de voorkant werd de brouwerij begrensd door de Grote Mene en aan de zuidkant door de Kleine Mene. Op de Grote Mene had de brouwer een putzwengel geïnstalleerd, in de 17de eeuw een sixe genoemd. Voor deze sixe, en ook om een tecken vuijt te haengen, betaalden de erfgenamen van Carel Wanten aan de hertog anderhalve denier belasting. Dit teken was uiteraard het Anker.

Voor 1590 hoorde het huis genaemt den ancker toe aan Jan Andries, maar in gemeld jaar betaalde zijn broer Bartholen Andries als eigenaar een cijns van 7 stuivers 5 groten en 1 mijt. In 1616 is deze opgevolgd door Aert Spaens, de zoon van Peter Spaens. Aert bezat het Anker nog in 1636. Dat het Anker ook een herberg was, blijkt in 1647 waar ik lees Inde herberghe genaempt den ancker. Rond 1663 komt als eigenaar Carel Wanten voor. Deze is in 1689 opgevolgd door zijn weduwe of zijn erfgenamen. Carel Wanten mocht van de hertog water uit de Mene afleiden in zijn hof tot achter in de Oude Mene om aldaer sijn sauoir mede te waeteren. Een savoor was een vijver voor de kweek van vis. Bij het voorzien van water in zijn savoor moest Wanten er wel voor zorgen, dat de verderop gelegen Moutmolen nog voldoende water had. Of zoals het in het cijnsboek staat: dat den mout moelen daer mede niet verachteren sij van water. Deze dienstverlening kostte ook de erfgenamen 1 denier.

Dr. P. Kempeneers.