De koncentratie van bron-namen is uitzonderlijk groot ten zuiden van Dijle-Demer. Op de kaart van het Nationaal Geografisch Instituut staan onder Oplinter 14 bronnen aangeduid: 1. in de hoek van de huidige Droogweg en de Herestraat; 2. en 3. aan de noordzijde van de Oudenbosweg; 4. aan het einde van de Asbeekweg ten westen van de Asbeek; 5. bij de vereniging van Genoveva- en Mattebeek; 6. en 7. links en rechts van de Koeweideweg; 8. tussen Kloosterveld(weg) en Ganzendries; 9. tussen de Melkweg en de Gete (ten zuiden van de Gete); 10. aan de oostelijke bocht van de Tiensbroek(weg); 11. binnen het Maagdendaalklooster; 12. in de hoek van Ganzendries en Kummenveld; 13. tussen de Kummenbaan en de Genovevabeek, en 14. aan het uiteinde van een priveweg aan de Genovevabeek, dicht bij het Klein Hof ter Meren. In veel gevallen zijn de bronnen in Oplinter niet meer dan natte plaatsen.

Het gewone woord is born(e), uit Germaans brunnan, ook verkort tot bon. Zelden komt fontein voor. De bekendste bron is de Bon. Zo bezat Jan Jaspers een huis met hof aen den bon, gelegen bij de Beek en Dirick Poelmans. Hiermee wordt de Genovevabron bedoeld. De heiligennaam Sint-Genoveva dient dikwijls als verduidelijking: 1533 by sinter viuen borne, 1630 aen sinter genoueven Fonteyne, 1677 bouen sinte geneuijuen borne, 1686 ontrent sinter viuen borne. De fontein was eertijds omgeven door een fraai vierkantig bouwwerk. Bij de vernieuwing van de Sint-Hubertusstraat werd het intusen bouwvallig geworden metselwerk afgebroken. In de plaats kwam een troosteloze ronde put, toegedekt met een deksel met twee handvatten (fig. 6).
opl06
Figuur 6: De ingemetselde Genovevabron en de nieuwe Genovevakapel.

In perceel D 492, in de oostelijke bocht van de Tiensbroek(weg), ligt de Daalborn, in 1686 geschreven den daelborn of “bron in het dal”. In Utsenaken bezat de Tiense Armentafel rond 1360 een bunder land opde bruelborne. Dit perceel is waarschijnlijk D 87 en D 88, thans doorsneden door de Tiensveld(weg) en de Utsenaaksestraat. Op de kaart van het NGI is hier Geen bron meer aangeduid. Wel vinden we in deze omgeving nog Vloedgracht 20. De bron werd genoemd naar de Bruul, uit keltisch brogilos, een omheind park voor herten en paarden. Nog een samenstelling is Muizenborn, in 1488 op den musenbornne. Muis is niet de diernaam “muis” maar Germaans *mus- “moeras”.

De Verkensbon, 1786 den verkens-bon, is geen bron meer, maar een stuk land van 4,5 bunders in Utsenaken. Op het kadasterplan is dit perceel D 324, gelegen tussen Vloedgracht 7 en de Kloosterstraat. Born komt eenmaal voor als eerste lid in Bornmeer. In 1677 bezat Wouters een perceel op Laureys quatters bempt gelegen inde borne mere. Eertijds was de Bornmeer de waterplas aan de bron van de Braambeek, zoals bij Ferraris (1777) nog is aangeduid. Bij Popp (1860) is het een perceel hooiland, 38 a 20 ca groot, gelegen in het Merenbos, met kadasternummer B 410b. Dit bevestigt de verklaring van meer als waterplas. In het Merenbos lag in de 18de eeuw nog een waterplas, ten noorden van de Bornmeer, met nummer B 407. Samen met de vijver van het Hof ter Meren lagen in het Merenbos derhalve minstens 3 waterplassen.Dr. P. Kempeneers.

Verschenen in Brabantse Folkore nr. 288, december 1995, p. 351-392. Ook verschenen in Publipers, augustus 1994.