Het Hof van Kabbeek werd aan de westzijde afgesloten door de Kattenstraat. Dit smalle straatje begon aan de kruising van Leuvense- en Oudevestenstraat (nu de parkinette van de Boterbloem) en eindigde aan de Nieuwe straat. In de rekeningen van de Armentafel van 1333 heet ze al cattenstrate.

Door schenkingen en aankoop verwierf het klooster in de 15de eeuw bezittingen in de Kattenstraat, zodat de zusters uiteindelijk een groot aaneengesloten blok bezaten. Zo lees ik in de Inventaris van 1463 dat het klooster tegen Gort Gielen en Mechtilt Cloets verkregen had een huys ende hof met synre toebehoerten ghelegen in di cattenstraet. Op het einde van de 18de eeuw ging de Kattenstraat teniet. De grond werd tegen betaling van cijns toegevoegd aan het klooster.

In de toponymie heeft het element kat verscheidene betekenissen. Wegens de nabijheid van de vesten der tweede omheining kunnen we denken aan een catte, een beweegbaar schutdak waarop de blijde staat. Een blijde, uit Latijn blida, was eertijds een katapult. Ook de verklaring “een met aarde en rijswerk opgeworpen verhoging aan de binnenkant van de wal” is mogelijk. Deze verklaring geeft Claes voor de Kattenstraat in Diest, eveneens bij een omheining gelegen.

Voorbij de Nieuwe straat lag, in het verlengde van de Kattenstraat, een wegje dat aan de vesten uitkwam. In een testament van Arnold Onghenade, gedateerd 18 augustus 1319, heet dit wegje mester ians stretelken. Later wordt de benaming vervangen door een omschrijving. Zo verkreeg het Kabbeekklooster in de 15de eeuw tegen Mechtelt Besselen een dagmaal land, gelegen aan het straetken dat vander cattenstraete te veste wert leidt. Dit dagmaal lag tussen de goederen van de kinderen Schellinx en ridder Ywaen van Houthem. Op het figuratief plan van het klooster (1717-22) heet dit land het Klein Blok. Het is de grond met de latere kadasternummers G 79 met de tuin G 80, samen 38 a groot. In het begin van de 18de eeuw verkochten de zusters van Kabbeek deze grond met erfpacht aan Philippe Withof, die er een huis op bouwde. In 1717 was het Klein Blok volgens het figuratief plan een dagmaal en twee roeden groot. De familie Withof behield het Klein Blok een eeuw lang. Nog in 1796 komt de weduwe Witthof als eigenares voor. Zij wordt rond 1800 opgevolgd door Matthieu Hofmans. Na hem komt Antoine of Antonius Vangoitsenhoven die het pachthof zeker bezat tussen 1826 en 1837. In 1860 is de nieuwe eigenaar Guillaume Vangoidsenhoven, de zoon van Antoine. Op de plaats van het pachthof vinden we nu de zuidkant van het Koninklijk Lyceum.

Het Meester-Jansstraatje vormde de scheidingslijn tussen: 1° het Klein Blok en de latere Plezanten Hof, en 2° het Groot Blok. Aan de noordzijde (kant Albertvest) is deze perceelsgrens nog ongewijzigd. Ze vormt de scheiding tussen het Lyceum en de huizenrij op de Albertvest. Aan de zuidkant (Kliniekstraat) is de perceelsgrens gewijzigd. Het straatje liep diagonaal door de grond van de eerste woning naast het Lyceum. Op de kaart van De Brie uit 1786 wordt het Meester-Jansstraatje nog aangeduid als “rue”. Het verdween in het begin van de 19de eeuw.

Dr. P. Kempeneers.